Antwoord
Een voorwerp bestaat uit een heleboel atomen. Elk van die atomen zit niet noodzakelijk stil, maar kan heen en weer trillen rond zijn evenwichtspositie. Hoe warmer het voorwerp is, hoe meer de atomen trillen. 'Temperatuur' is natuurkundig gezien een maat voor het trillen van de atomen.
Welnu, als we hetzelfde voorwerp steeds kouder maken, zullen we een punt bereiken waarop de atomen niet meer bewegen, maar gewoon stil zitten. Dit gebeurt bij een temperatuur van -273.15C. Nog kouder kan niet, want stilzittende atomen kan je niet nog minder laten trillen.
Men is daar theoretisch zeker van, empirisch heeft men deze temperatuur in een laboratorium nog niet (maar wel bijna) kunnen bereiken. Het is namelijk erg moeilijk om het laatste zuchtje warmte uit een voorwerp te onttrekken.
Men is empirisch wel zeker dat we nog nooit iets kouder dan -273.15C gezien hebben. De donkerste hoeken van het heelal hebben een temperatuur van rond de -270, enkele graden warmer dan het absolute minimum. Men neemt aan dat dit nog een 'nagloeien' is van de big bang. Ver in het heelal geldt het absolute minimum dus inderdaad ook.
Er bestaat geen bovengrens zoals een absoluut kookpunt of zo. Men kan de atomen altijd harder en harder laten trillen. Na een tijdje zullen ze zo snel trillen dat alle voorwerpen uiteenvallen (smelten) en uiteindelijk verdampen. Nog verder verhitten doet de atomen zelf uit elkaar trillen, en dan krijg je een plasma zoals in de zon.
Reacties op dit antwoord
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.