Ik vroeg mij af hoe het komt dat eenmaal water kookt op 100 graden celsius, deze temperatuur constant blijft.
De watermoleculen zijn enigszins aan elkaar gebonden. Niet heel sterk, ze kunnen nog bewegen ten opzichte van elkaar, maar ze blijven toch bij elkaar. Als je warmte (energie) toevoegt, zullen de moleculen sterker beginnen te trillen ten opzichte van elkaar: hun kinetische energie neemt toe en dit is wat wij ‘temperatuur’ noemen. Dus hoe meer energie je toevoegt, hoe sterker de temperatuur stijgt.
Tot op een moment dat de kinetische energie zo groot is geworden dat ze in staat is om de bindingen tussen de moleculen te verbreken. Moleculen komen los van hun buren en ‘verdampen’. Vanaf dat ogenblik wordt alle energie die je toevoegt, gebruikt om de bindingen tussen de moleculen te verbreken. De kinetische energie stijgt niet meer en de temperatuur blijft constant. Tot alle bindingen verbroken zijn (alle vloeistof is verdampt). Dan zal de temperatuur opnieuw beginnen stijgen.
Een analoge redenering kan je toepassen op stollen, smelten en condenceren…
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.