Wat voor nut hebben gedomesticeerde dieren zoals honden en varkens ?

ester, 12 jaar
24 januari 2009

varkens en honden zijn gedomesticeerde dieren .
maar waarom ?
honden geven ons gezelschap en varkens laten ons lachen .
maar wat was in de geschiedenis het nut van deze gedomesticeerde dieren ?

Antwoord

Beste Ester

Bedankt voor je leuke vraag! Er kan héél wat worden gezegd over het nut en gebruik van gedomesticeerde dieren, dus mijn antwoord zal ietwat lang zijn. Toch kan ik niet alles zeggen; ik raad je dan ook aan om ook eens je licht op te steken bij je plaatselijke bibliotheek, of op het internet.


We kunnen er van uitgaan dat hedendaagse gedomesticeerde dieren, zoals varkens en honden, in de loop van de geschiedenis ooit zijn gedomesticeerd omdat ze voor de mens nuttige eigenschappen hadden. Deze nuttige eigenschappen zijn echter zéér divers, en worden ook meer en minder belangrijk doorheen de tijd en naargelang de omgeving.

Het dier als leverancier van verbruiksgoederen
De meeste gedomesticeerde dieren leveren verbruiksgoederen die voor de mens nuttig zijn - bijvoorbeeld vlees van varkens, eieren van kippen, melk van koeien, en wol van schapen. Doorheen de geschiedenis zijn deze en andere diersoorten specifiek op hun positieve eigenschappen gefokt, met als gevolg dat ze veel productiever zijn dan hun wilde voorouder ooit was.
Een speciaal soort goed dat vroeger veel belangrijker was dan nu, is dierlijke mest. Er werd zelfs handel in gedreven, en er werden speciale stallen en behuizingen ontworpen die er op waren gericht zo efficiënt mogelijk mest op te vangen.

Geneeskundige toepassingen
Het volksgeloof kent allerlei eigenschappen toe aan bepaalde lichaamsdelen van allerlei soorten dieren, waaronder zowel wilde als gedomesticeerde. Zo dacht men vroeger dat duiven die gevuld werden met kruiden de kroep konden genezen. En nu nog steeds gebruikt men bijenwas in allerlei geneeskundige toepassingen.
Soms volstond de aanwezigheid en het natuurlijk gedrag van het dier op zich al om een helend effect te hebben. Zo dacht men in de achttiende eeuw nog dat jonge honden de ziekte van mensen konden "overnemen" door hen te likken, wat waarschijnlijk niet echt zal hebben gewerkt. Men gebruikt echter sinds de Oudheid bloedzuigers bij bijvoorbeeld aderlatingen, en dat werkt wel.

Het bewaken van have en goed
Het moet vroege dierenafrichters zijn opgevallen dat bepaalde diersoorten kunnen worden ingezet om zowel zaken als mensen te bewaken en te beschermen. Denk bijvoorbeeld aan de hond, waar bepaalde rassen tot op de dag van vandaag als schitterende wakers bekend staan. Maar ook andere dieren werden daarvoor gebruikt, bijvoorbeeld ganzen.
Een variant op het bewaken is het hoeden van andere dieren. Bepaalde soorten honden zijn hier specifiek op gefokt, zoals bijvoorbeeld de Border Collie: je hebt misschien al eens op televisie gezien hoe fantastisch deze honden zich van hun taak kwijten.

Dierlijke energie
Het aanwenden van de energie van dieren is volgens sommige historici één van de belangrijkste vooruitgangsfactoren geweest in onze geschiedenis. Een nieuw ontwerp voor een juk in de Middeleeuwen, bijvoorbeeld, liet toe om de spierkracht van paarden efficiënter aan te wenden en zodoende een grotere landbouwproductie te verkrijgen. In onze gebieden werden nog tot in de vroege twintigste eeuw ook honden als trek- en lastdier gebruikt; zo trokken ze bijvoorbeeld melkkarren in het oude Antwerpen. Gedomesticeerde dieren worden op een gelijkaardige manier ook gebruikt als rijdier; in uiteenlopende culturen over heel de wereld was en is deze rol vooral weggelegd voor het paard.

Jacht met dieren
Sommige geschiedkundigen denken dat het aanwenden van dieren om er mee te jagen de allereerste reden was om die bepaalde dieren te domesticeren. Een gedomesticeerd roedeldier als de wolf/hond, dat zich snel "sociaal" aanpast aan zijn menselijke meester, is daar uitermate geschikt voor - en het verrast dus niet dat de vroegste hondensoorten waarschijnlijk al van in de prehistorie mee op jacht moesten met de menselijke baasjes. Ook afgerichte roofvogels werden aangewend om klein wild te kunnen vangen.
Een gelijkaardig gebruik is het aanwenden van bepaalde dieren om andere, schadelijke dieren zoals ratten en muizen te verjagen. De kat is van oudsher het meest sprekende dier dat hiervoor wordt ingezet. Daarnaast gebruikte men ook bepaalde kleine hondensoorten en afgerichte (maar nog steeds wilde) roofdieren zoals fretten.

Het dier als statussymbool
Zowel wilde als gedomesticeerde dieren zijn doorheen de geschiedenis ingezet als statussymbool; zij moesten bijdragen aan de macht en de rijkdom van hun eigenaars. In de Middeleeuwen golden bijvoorbeeld paard, jachthond en valk als symbolen van (adellijke) macht. Je ziet ze dan ook tot zelfs na de Renaissance afgebeeld worden op portretschilderijen, met de bedoeling hun status over te dragen op de geportretteerde personen. Ook effectief bezit van deze dieren bezorgde hun eigenaars status, zeker als de dieren in kwestie duur waren of veel moeite kostten om te onderhouden.
De meest tot de verbeelding sprekende statussymbolen zijn echter de wilde dieren. Exotische papegaaien, leeuwen, tijgers, olifanten en apen behoorden al sinds de Oudheid tot de entourage van keizers en koningen, en werden in speciale dierentuinen tentoongesteld. Zij dienden niet om het publiek kennis te laten maken met niet-alledaagse dieren, zoals dat in hedendaagse dierentuinen eigenlijk wel het geval is, maar eerder om de macht en status van hun eigenaars te vertegenwoordigen.

Het dier als bron van vermaak
Ook hier zijn doorheen de geschiedenis zowel gedomesticeerde als wilde dieren ingezet als bron van vermaak - voor de mens, weliswaar, want meestal was en is het niet zo plezierig voor het dier in kwestie. Denk bijvoorbeeld aan geritualiseerde vormen van vermaak en bepaalde "sporten" als gansrijden, katknuppelen, palingtrekken, enzovoorts - gelukkig voor de dieren worden deze praktijken hoe langer hoe minder maatschappelijk aanvaard, of omgevormd naar gelijkaardige zaken zonder echte dieren, maar nog niet zo lang geleden behoorden deze gebruiken steevast tot lokale kermissen en festivals. Deze gebruiken zijn in essentie een uiting van de veronderstelde menselijke superioriteit ten opzichte van de natuur; men verzekert zich er op een symbolisch niveau van dat door dit ritueel uit te voeren de natuur gedienstig, onderdanig en van een lager "waardeniveau" blijft ten opzichte van de mens.
Een andere vorm van vermaak is dieren op te voeren in vormen van competitie. Zo heb je bijvoorbeeld gevechten ofwel tegen de mens (bijvoorbeeld stierengevechten in Spanje), ofwel tegen andere dieren (bijvoorbeeld honden- en hanengevechten). Daarnaast heb je ook shows met bijvoorbeeld kippen, honden of zangvogels waar de dieren in kwestie "punten krijgen" naargelang ze bepaalde eigenschappen en gedragingen wel of niet bezitten. Tot slot zijn er ook echt "sportieve" competities, waarbij het er op aankomt dat de dieren hun snelheid of behendigheid tonen; de duivensport, bijvoorbeeld, of zogenaamde "agility" bij honden.
Het simpelweg tentoonstellen van dieren en hun gedrag groeit in de vroegmoderne tijd uit van een privaat elitair gebeuren tot een meer algemeen publiek fenomeen; niet enkel in vaste dierentuinen, maar ook in rondreizende kermissen en circussen. Men zal ook speciaal dieren africhten om een bepaald aangenaam gedrag te vertonen dat specifiek gericht is op mensen te amuseren; misschien heb je zo al wel eens shows met vogels gezien, waar ze dingen in de lucht opvangen of op een fietsje rijden. In de achttiende eeuw had je in Parijs zo het "kattenconcert": een door een aap gedirigeerde groep katten, die ieder een bepaalde toon miauwden en aldus leken te zingen.
In de vroegmoderne tijd werden dieren ook ingezet als kinderspeelgoed. In onze streken kende men bijvoorbeeld de "vink-aan-een-touwtje", waarbij een kleine vinkachtige via een koord verbonden was aan een houten stok die door een kind kon worden vastgehouden. Het beestje kon daarbij slechts enkele meters ver vliegen, en kon gedwongen worden terug te komen door aan het touwtje te trekken.

Een speciale vorm van vermaak: het aanbieden van gezelschap
Het is niet zeker of het aanbieden van gezelschap de oudste reden is om bepaalde dieren te domesticeren, maar het is alleszins een redelijk eenvoudig te volbrengen doelfunctie; het volstaat om simpelweg een dier te vangen en het als gezelschap te beschouwen om een gezelschapsdier te hebben. Sommige diersoorten zijn gaandeweg specifiek gekweekt om hun voor de mens aantrekkelijke gezelschapseigenschappen te vergroten (bijvoorbeeld trouw en aanhankelijkheid bij honden).
Maar de mens is de belangrijkste factor: de mens "maakt" een gezelschapsdier door er bepaalde eigenschappen op te projecteren die het dier in essentie niet van zichzelf bezit (bijvoorbeeld "schoonheid", "lieflijkheid", "grappigheid", enzovoorts: jij vindt een varken bijvoorbeeld grappig, maar niet iedereen deelt die mening!). Deze menselijke beschouwing kan veranderen doorheen de geschiedenis en van volk tot volk, zelfs van persoon tot persoon; het maakt immers deel uit van de menselijke cultuur. Zo werden slechts enkele eeuwen geleden katten in onze streken door heel wat mensen gehaat omdat ze werden geassocieerd met de duivel, en dit terwijl ze in het Egypte uit de Oudheid heilig waren! In de achttiende eeuw duiken ze op als geliefde gezelschapsdieren in de Verlichte salons, omdat ze "intelligenter" en "properder" zouden zijn dan de toen vaak "dom en onrein" bevonden honden. En de hond, een over het algemeen geliefd en verheven gezelschapsdier bij ons, werd in het oude Arabië verfoeid als ziektebrenger, en wordt in veel Aziatische landen gewoonweg beschouwd als voedsel.


Het "nut" van gedomesticeerde én wilde dieren is historisch dus zéér divers en relatief. Dieren waren vroeger ook niet meer of minder "nuttig" dan nu, ze werden gewoon anders "gebruikt". Soms verliest een bepaald dier het ene "nut", om dan op een ander vlak er een "nut" bij te krijgen: zo zijn honden in onze streken niet langer ingezet als lastdier, en steeds minder als herdershond en bewaker, maar wel steeds meer als gezelschapsdier.

Reacties op dit antwoord

Er zijn nog geen reacties op deze vraag.

Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.

Zoek andere vragen

© 2008-2025
Ik heb een vraag wordt gecoördineerd door Eos wetenschap. Voor vragen over het platform kan je terecht bij liam.verbinnen@eos.be