Antwoord
In de biologie onderscheidt men seksuele en aseksuele voortplanting. Voorbeelden van aseksuele voortplanting zijn ééncelligen (bvb. bacteriën) die zich in twee splitsen, of planten die stekken vormen. Bij de seksuele voortplanting zijn twee individuele planten of dieren nodig. Beide ouders maken voortplantingscellen aan die een deel van hun genen (= dragers van erfelijke eigenschappen) bevatten. Twee voortplantingscellen (spermacel en eicel bij dieren) versmelten waardoor een nieuwe combinatie van genen ontstaat (helft van de ene ouder, helft van de andere). Uit deze bevruchte eicel groeit de nakomeling. Die nakomeling is dus niet identiek aan de ene ouder, noch aan de andere want heeft een unieke genensamenstelling. Bij aseksuele voortplanting zijn de nakomelingen genetisch identiek aan hun ouder.
In het algemeen bedoelt men met seks de geslachtsgemeenschap tussen mensen. Dat is het vrijen van een koppel waar de geslachtsorganen aan te pas komen.
Reacties op dit antwoord
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.