Waarom weet je brein dat je iets bent vergeten, maar niet meer wat?

Ella, 13 jaar
18 maart 2025

Antwoord

Een paar elementen zijn belangrijk om deze vraag te kunnen beantwoorden.

Laten we het eerst even hebben over herinneringen die in je langetermijngeheugen zijn opgeslagen (die, zoals wij het noemen, “geconsolideerd” zijn). Dit is bijvoorbeeld iets wat je een tijd geleden geleerd hebt (bv. de titel van een liedje van je favoriete artiest) en je na het leren ook vlot kon herinneren (bv. in de weken erna), maar nu (bv. 2 jaar later) niet meer.  Eerst en vooral is het goed om te weten dat er eigenlijk weinig tot geen wetenschappelijk bewijs is dat dergelijke herinneringen echt uit ons geheugen verdwijnen. We kunnen zeker dingen vergeten, maar er is geen duidelijk bewijs dat die herinneringen dan ook echt gewist zijn. Zoiets is natuurlijk ook moeilijk – eigenlijk onmogelijk – om te bewijzen, want je kan als wetenschapper nooit echt zeker weten dat zo’n herinnering helemaal weg is. Er is wel heel wat evidentie dat herinneringen die “verdwenen” leken, m.a.w. de proefpersoon of het proefdier kon het zich niet herinneren, uiteindelijk tóch teruggevonden kunnen worden. Dit geeft dus aan dat geconsolideerde herinneringen die vergeten zijn, wellicht meestal niet écht weg zijn, je kan ze gewoon (tijdelijk) niet terugvinden.

Er zijn verschillende redenen waarom je zo’n herinnering (tijdelijk) niet kan terugvinden en in gezonde mensen is dit wellicht vaak toe te schrijven aan “associatieve interferentie”, al dan niet in combinatie met “ontoereikende ophaalsignalen”. Wat betekent dit nu allemaal?

Die “associatieve interferentie” gaat over het feit dat herinneringen op verschillende manieren met elkaar verbonden zijn én dat elke herinnering zelf uit verschillende elementen bestaat die met elkaar verbonden zijn (bv. de verschillende liedjes van die artiest zijn met elkaar verbonden, de titel van dat ene liedje is misschien verbonden met een bepaalde gebeurtenis in je leven, of bepaalde flarden van de tekst zijn belangrijk voor jou, of het was een liedje dat vooral heel populair was in de zomer, of je hoorde het op een concert met je beste vriend, enzovoort). Dit zijn allerlei associaties die bestaan tussen de verschillende elementen van de herinnering én tussen verschillende gerelateerde herinneringen. Bij “associatieve interferentie” kunnen zo’n gerelateerde herinneringen het ophalen van de herinnering waar jij naar op zoek bent, verstoren. Je herinnert je bijvoorbeeld de titel van een ander liedje van die artiest.

De “ontoereikende ophaalsignalen” hebben te maken met de trigger om die herinnering op te halen. Als die niet goed is (bv. niet specifiek genoeg), kan het zijn dat je de herinnering niet kan ophalen. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat je de titel niet terugvindt als het “ophaalsignaal” de naam van de artiest is, maar misschien wél wanneer je de eerste noten hoort van het liedje.

Je zou dit allemaal kunnen voorstellen als een pad dat je moet volgen naar elke herinnering die opgeslagen zit in je hersenen. Als je de route nog goed kent, vind je de weg gemakkelijk terug en kan je de herinnering ophalen. Als je de route of delen van de route vergeten bent (bv. door die interferentie of door gebrekkige ophaalsignalen), kan je de herinnering niet ophalen. Het eerste stuk van de weg weet je misschien nog wel (dat is gemakkelijker te vinden, want minder specifiek), maar het laatste stuk niet meer, waardoor je de herinnering niet kan ophalen.

De vraag die hier gesteld werd, zou echter ook kunnen verwijzen naar kortetermijngeheugen (of intermediair, tussen kort en lang in). De elementen die ik hierboven aanhaalde, zijn tot op zekere hoogte wellicht ook nog van toepassing, maar daar komt nog bovenop dat de capaciteit van het kortetermijngeheugen heel beperkt is. Als het langetermijngeheugen boeken zijn met uitgebreide beschrijvingen van herinneringen, in geuren en kleuren, dan is het kortetermijngeheugen maar een klein notitieblaadje waar slechts een paar woorden op passen. Als er nieuwe woorden bij op dat notitieblaadje moeten komen, dan worden de andere gewist om plaats te maken, dit zijn dus (nog) géén geconsolideerde herinneringen. Het zou dus kunnen dat je, tijdens het opnieuw opvullen van dat notitieblaadje, nog wel weet dat je iets vergeten bent, maar niet meer wat. Maar ook de andere dingen die ik hierboven aanhaalde (interferentie, slechte ophaalsignalen), kunnen dus een rol spelen. Stel dat je naar de keukenberging gaat om iets te halen, maar daar aangekomen, weet je niet meer wat. Je weet dus dat je iets vergeten bent, maar je weet niet meer wat. Dan zou het dus kunnen dat je notitieblaadje al vol was, maar het kan ook zijn dat er interferentie was (in de keukenberging zie je flessen olijfolie staan, wat dan weer andere associaties oproept die irrelevant zijn), of dat je geen goed ophaalsignaal had. Het feit dat je in de keukenberging bent, is een ophaalsignaal (je bent daar met een reden), maar is misschien niet specifiek genoeg. Als je dan plots een pak bloem ziet staan, weet je weer waarom je daar was: om een bakvorm te halen.

Bron:

Miller R. R. (2021). Failures of memory and the fate of forgotten memories. Neurobiology of Learning and Memory, 181, 107426. https://doi.org/10.1016/j.nlm.2021.107426

Reacties op dit antwoord

Er zijn nog geen reacties op deze vraag.

Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.

Zoek andere vragen

© 2008-2025
Ik heb een vraag wordt gecoördineerd door Eos wetenschap. Voor vragen over het platform kan je terecht bij liam.verbinnen@eos.be