Welke scheepstypes waren er tijdens de middeleeuwen en het ancien régime op kleine rivieren zoals de Gete?

Jan, 70 jaar
14 oktober 2024

Bestaat er informatie over scheepstypes tijdens de middeleeuwen en het ancien régime op kleine rivieren zoals de Gete? Hoe groot waren zij? Hoe werden ze voortbewogen (zeil, trekkers, bomen,...)? Waren het platbodems? Wat was de tonnenmaat en diepgang? Hoe waren ze gebouwd (bv. met overnaadse planken)? Hoe werd de vracht geladen? Deze vraag kadert in een opleiding voor de Hagelandgidsen.

Antwoord

Kleinere waterlopen (bovenlopen van rivieren, kanalen) werden in de late middeleeuwen gewoonlijk gebruikt door platboomde vaartuigen, om de eenvoudige redenen dat er (nog) geen sluiscomplexen waren, maar dammen of rabotten om het waterpeil hoog genoeg te houden; schepen moesten via een helling met een katrolsysteem (overslag) over die hindernis worden gesleept, en schepen met een uitgesproken kiel zouden uiteraard kantelen. Het waren gewoonlijk kleinere vaartuigen, ca. 2 m breed en 4,5 m lang, met een lage diepgang (gewoonlijk minder dan een meter), soms met een enkele mast, hoewel ze ook voortgetrokken konden worden. Het kleine formaat maakte ze ook lichter voor dat overslagwerk, en een rechte steven en kiel maakten het geheel ook stevig genoeg. 

De naam varieerde van streek tot streek: bijlander (afgeleid van 'binnenlander'), dubbeleinders, bok, heu... Weet ook dat - zoals bij autotypes - de naam soms meegroeide naar steeds grotere scheepstypes, soms zelfs zeevarende driemasters!

Tot het midden van de 15de eeuw waren de meeste schepen grotendeels overnaads (dakpansgewijs) gebouwd, pas daarna begon men - vooral bij duurdere schepen - met een gladboordige constructie waarbij de planken tegen elkaar aansloten. Het vlak (de bodem) was meestal wèl al gladboordig gebouwd.

Reacties op dit antwoord

  • 05/11/2024 - Jan (vraagsteller)

    Hartelijk dank voor dit antwoord. Ik kan misschien dit nog meegeven: de periode die ik voor de Gete op 't oog had, gaat van de 14de tot het einde van de 17de eeuw. Blijkbaar waren toen reeds sluizen en stutten aanwezig - goed gedocumenteerd uit verslagen van die tijd - zodat de constructie om een boot over de helling te slepen hier waarschijnlijk niet van toepassing was. Stroomafwaarts voeren de boten waarschijnlijk met de stroom mee. Hetgeen -denk ik - wel enige behendigheid vereiste, zeker bij hoge debieten. Stroomopwaarts waren er de trekkersgilden. Zoals we op oude tekeningen van de Demer zien, was een hulpzeil soms mogelijk. Ergens las ik dat de boten ook 'geboomd' werden, maar daar heb ik voor de Gete geen historische informatie over. De boten voeren toen ook min of meer in konvooi om samen 'geschut' te worden. Dat konden we op een oude kaart van de Demer zien. Sluizen en stutten werden maar op bepaalde dagen geopend. De reden was dat de watermolens op de rivier ook vaste dagen met een voldoende debiet nodig hadden.

Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.

Zoek andere vragen

© 2008-2024
Ik heb een vraag wordt gecoördineerd door Eos wetenschap. Voor vragen over het platform kan je terecht bij liam.verbinnen@eos.be