De ontwikkeling van onze vijf vingers of tenen die in het embryo plaatsvindt wordt gedicteerd door de genen (DNA). Die genen hebben we overgeërfd van onze voorouders. En die gaan heel ver terug.
Je moet dit dus zien in het licht van de evolutie van de vierpotige gewervelde dieren. Nadat ze de stap hadden gezet van waterleven (vissen) naar landleven (amfibieën) werden de pols- en enkelgewrichten complexer en verminderde het aantal vingers of tenen van zes, zeven of acht (in oudere fossielen) naar vijf.
Waarom precies vijf is niet helemaal duidelijk, maar dit was de uitgangspositie enkele honderden miljoenen jaren geleden. Naarmate reptielen, zoogdieren en vogels verder evolueerden bleef het aantal vingers/tenen vijf of het verminderde. Dinosaurussen hadden er nog drie, de Tyranosaurus twee. Paarden hebben nog maar één vinger, maar hun voorouders hadden er vijf. Dus zien we dat in de loop van de evolutie het aantal tenen soms vermindert, maar nooit vermeerdert boven de vijf. Zelfs in de vleugel van een vleermuis vindt je 5 vingerbeenderen, ook in de vinnen van een walvis.
Onze voorouders, primaten, behielden vijf vingers en één ervan evolueerde tot duim (om takken te kunnen grijpen).
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.