De schedel van de baby past zich aan tijdens de indaling in het bekken en tijdens de bevalling. Deze veranderingen aan de schedel worden veroorzaakt door de druk van weeën en het persen/buikspieren. Deze aanpassingen zijn noodzakelijk om te kunnen passeren door het bekken.
Bijkomend maakt het hoofd een inwendige spildraai. Bij de ingang van het bekken ligt het hoofd dwars, draait schuin in de bekkenholte en komt 'voorachter' te liggen. Als het hoofdje zich op de bekkenbodem bevindt, zal de mama persdrang ervaren en kan gestart worden met persen. Het hoofdje daalt verder in en snijdt in, dit wil zeggen dat je het hoofd tijdens een wee in de vulva-opening kan zien zitten, maar dat het tussen de weeën door verdwijnt. Op een bepaald moment blijft het hoofd staan, dit wil zeggen dat het niet meer verdwijnt tussen de weeën. Vervolgens snijdt het hoofdje door en wordt geboren.
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.
Verloskunde - vroeggeboorte - Vroedkunde - reproductieve gezondheid - zwangerschap - geboorte - kraambed - perinatale mentale gezondheid