Stel: een onderzoeksteam ontdekt dat een bepaalde behandeling/techniek/medicijn beter werkt dan wat er momenteel gebruikt wordt door patiënten. Hoe wordt dit dan gecommuniceerd naar alle andere artsen in een land bv.? Zal deze dan door iedereen gebruikt worden of gebruiken artsen/ziekenhuizen niet allemaal dezelfde behandeling/techniek of medicijn voor eenzelfde behandeling? Hoe weet je als patiënt waar je moet zijn voor de ‘beste’ behandeling?
Beste Astrid,
Dat is een zeer interessante en ook relevante vraag.
Het is interessant om daarom even kort in te gaan op het algemene proces van hoe een vinding in een onderzoekslabo (in een farmaceutisch bedrijf, of in een universiteit), de weg vindt naar een geneesmiddel dat je in de apotheek kan kopen of dat dokters kunnen en mogen toedienen. Ik schets de algemene gang van zaken, er zijn natuurlijk heel veel uitzonderingen in dit proces.
De ontdekking van een geneesmiddel begint traditioneel met het vinden van een molecule dat een effect heeft op het ontstaan van een ziekte of op de effecten ervan. Dit gebeurt zowel aan universiteiten als in grote en kleine farmaceutische bedrijven. Die ontdekking gebeurt meestal "in vitro", wat letterlijk "in glas" betekent, en refereert naar proeven die niet in dieren gebeuren. In een volgende fase wordt het molecule verfijnd, door het chemisch licht te veranderen, en het effect van die veranderingen na te gaan. De beste moleculen worden daarna getest "in vivo", wat betekent in een levend organisme. Vaak zijn dit muizen of ratten. Tijdens deze studies kan men nagaan of het molecule werkzaam is, of er bepaalde ongewenste effecten te bespeuren zijn, en welke dosis goed wordt verdragen. Vaak gaat men heen en weer tussen "in vitro" en "in vivo" tot men een goede molecule heeft gevonden. Die wordt vervolgens grondig bestudeerd in proefdieren, om alle mogelijk nevenwerkingen na te gaan, en de werking van het molecule volledig te begrijpen in de context van een organisme. Dit alles worden pre-klinische studies genoemd.
In de volgende grote stap worden klinische studies, dus studies op mensen, gestart. Deze zijn zeer duur en worden dus vaak in opdracht van grote farmaceutische bedrijven uitgevoerd. In fase 1, wordt het molecule getest in gezonde vrijwilligers, om de veiligheid van het product (dus de afwezigheid van ongewenste reacties) en een getolereerde dosis te bepalen. In fase 2 wordt het middel getest op een kleine groep (minder dan 50) patiënten. Niet alleen worden in deze fase de veiligheid en de dosis verder verfijnd, maar cruciaal wordt er gekeken of het middel wel degelijk een genezende werking heeft in mensen. Indien positief, gaat men over naar fase 3. In deze fase wordt het middel aan een grotere groep patiënten gegeven, en verkrijgt men statistisch sterkere resultaten, kan men vergelijken met een placebobehandeling, en krijgt men een beter zicht op mogelijke bijwerkingen. Met de resultaten van fase 3-studies, kan een bedrijf dan aan de relevante geneesmiddelenagentschappen (vb. het European Medicines Agency of EMA) toelating vragen om het product als geneesmiddel op de markt te mogen brengen.
Gedurende het hele proces, maar vooral tijdens de klinische fases, wordt het publiek op de hoogte gehouden van de vorderingen van het onderzoek. Zeker voor gespecialiseerde geneesmiddelen (bv. nieuwe, specifieke kankerbehandelingen), houden de relevante artsen (bv. oncologen) zelf de vorderingen van het onderzoek bij. Wanneer het geneesmiddel dan wordt goedgekeurd, gaat dat steeds gepaard met een sterke marketingcampagne van het bedrijf dat het naar de markt brengt. Via persberichten, wetenschappelijke publicaties, maar bijvoorbeeld ook via vertegenwoordigers die de juiste artsen opzoeken, hen de data verder uitleggen en aangeven hoe het product hun patiënten kan helpen te genezen. De bedrijven gaan ook met de nationale overheidsdiensten van volksgezondheid in gesprek over de prijszetting en terugbetaling van het geneesmiddel. Bij bepaalde aandoeningen (vaak zeldzame ziektes) worden ook patiëntenorganisaties betrokken.
Niettemin is het de arts die, op basis van de beschikbare data, en haar/zijn ervaring, bepaalt welk geneesmiddel mogelijk de beste optie is voor een patient, en hij/zij beslist (samen met de patient) welke behandeling wordt opgestart. In dat opzicht is het, zowel voor de patiënt, maar evengoed voor de arts, moeilijk te bepalen welke de beste behandeling is voor een specifieke patiënt.
Beste groeten,
Benjamien
Beste, dankjewel voor je uitgebreide reactie. Fijn. Het gebruik van bepaalde geneesmiddelen is dus afhankelijk van de kennis van de arts. Op zich zou het toch logischer / beter zijn dat er een algemene database ter beschikking zou zijn voor alle artsen, waar de beste medicijnen voor elke aandoening voor iedere arts vermeld staan. Het lijkt me een hele uitdaging om als arts altijd alles over alle medicijnen voor alle ziektes te ‘weten’? Kan dit niet efficiënter? ( nu niet dat ik er als leerkracht veel zal kunnen aan veranderen… 🙂) Vriendelijke groeten
Beste, dankjewel voor je uitgebreide reactie. Fijn. Het gebruik van bepaalde geneesmiddelen is dus afhankelijk van de kennis van de arts. Op zich zou het toch logischer / beter zijn dat er een algemene database ter beschikking zou zijn voor alle artsen, waar de beste medicijnen voor elke aandoening voor iedere arts vermeld staan. Het lijkt me een hele uitdaging om als arts altijd alles over alle medicijnen voor alle ziektes te ‘weten’? Kan dit niet efficiënter? ( nu niet dat ik er als leerkracht veel zal kunnen aan veranderen… 🙂) Vriendelijke groeten
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.
Biochemie, biofysica, spectroscopie, microscopie, neurowetenschappen, virologie, gentherapie