Een planeet ongeveer 300 keer verder van de zon als de aarde. Ongeveer de grootte van Neptunus.
Het gemakkelijke antwoord is dat we het niet weten. Maar daar zal je niet tevreden mee zijn, en terecht.
Het is nogal natuurlijk dat we de verkenning van onze nabije omgeving in dit grote heelal belangrijk vinden; je wil toch ook je buren kennen. Maar verre sterren kunnen we soms beter zien dan veel dichtere planeten, gewoon omdat sterren zelf hun licht uitstralen, en planeten enkel een stukje van het licht die ze van hun ster krijgen naar ons terug stralen. Onze zevende planeet, Uranus, kunnen we van hieruit - maar niet vanuit Vlaanderen waar het licht dat we maken de hemel minder zichtbaar maakt - nog net met het blote oog zien. De achtste, Neptunus, enkel met een telescoop. Maar juist de ontdekking van Neptunus is een van de spectaculaire hoogtepunten van de geschiedenis van de sterrenkunde geweest. Met nog zoveel weerslag, dat de ontdekking van nog een andere planeet gezien wordt als een manier om in de wereldgeschiedenis te komen.
Hoe zit de redenering in elkaar? Massa's trekken elkaar aan, en des te meer naarmate ze groter zijn, maar die aantrekking vermindert naarmate de objecten verder van elkaar staan. In ons zonnestelsel domineert de massa van de zon, maar de planeten onder elkaar veranderen elkaars bewegingen enigszins. Het is zo dat Neptunus gevonden is: de aantrekkingskracht van de zon alleen kon de baan die Uranus beschreef niet voldoende verklaren, en het probleem kon opgelost worden indien er nog een verdere planeet was die de baan 'verstoorde'. Door die 'verstoring' wiskundig te analyseren, kon een voorspelling gemaakt worden van waar die mogelijk achtste planeet zich kon bevinden, en dat bleek dan nog juist te zijn ook!
Dat was allemaal geschiedenis van de 19de eeuw. Maar waarom is dit verhaal weer geopend de laatste decennia? Vooral om twee redenen.
De eerste reden is dat we met steeds grotere telescopen veel 'kleine planeten' gevonden hebben. Door hun kleine massa kunnen de banen van kleine planeten gemakkelijk verstoord worden door de aantrekking van grote planeten, zoals je met een bepaalde krachtstoot een fiets gemakkelijker in beweging krijgt dan een vrachtwagen. De banen van kleine planeten bestuderen, is dus een goede manier om de aantrekking door een eventuele niet gekende planeet op te sporen. De aanwijzingen voor Planeet Negen zijn er zo gekomen, namelijk via de ontdekking van enkele kleine planeten die tot heel ver van de zon komen, op erg uitgestrekte ellipsen. De bewering was dat ze allemaal tot ongeveer even ver reikten, en wel in min of meer dezelfde richting. De interpretatie is dat daar ergens een planeet zit op een (minder elliptische) baan rond de zon, en dat zij die banen van de kleine planeten vervormd heeft.
De tweede reden is de ontdekking van planeten rond andere sterren sinds 1995. Nu we ongeveer 4000 dergelijke 'exoplaneten' kennen, is het duidelijk geworden dat de geschiedenis van planetenstelsels veel diverser en ingewikkelder is dan we verwachtten. In het bijzonder komt het vrij vaak voor dat planeten door hun onderlinge aantrekking elkaars banen drastisch beïnvloeden. En het is dus ook zo geworden dat de mogelijke aanwezigheid van planeten heel ver van hun ster, groter is dan we dachten. Het is dus minder exotisch geworden om over een verre 'Planeet Negen' te praten.
Maar - zoals gezegd - een hard bewijs, in de zin van een duidelijke foto, is er niet. We weten veel minder goed dan met Neptunus waar te kijken, door de grote afstand zou de planeet hoe dan ook erg zwak zijn, en bovendien maar traag bewegen aan de hemel. 300 maal verder van de zon dan de aarde, betekent een omlooptijd van ongeveer 5000 jaar. Zo heeft de planeet 10 jaar nodig om een hoek aan de hemel gelijk aan de maandiameter af te leggen. Maar later dit jaar beginnen de waarnemingen met de 'Vera Rubin Telescoop' in Chili, een hele grote telescoop die verschillende malen per week diepe opnames van de zichtbare helft van de hemel zal maken. Als Planeet Negen bestaat, is het vrij waarschijnlijk dat hij na enkele jaren zal gezien zijn, en herkend aan de beweging die hij aan de hemel beschrijft!
Ver buiten de baan van dwergplaneet bevinden zich talloze ijswerelden: grote vuile ijsrotsen met grote elliptische banen rond de zon. Als ze dichterbij de zon komen worden ze soms als kometen zichtbaar. In 2016 observeerde een astronomenteam een aantal van die werelden. Hun banen waren abnormaal, ze werden gestoord door een zeer zwaar object. Uit berekeningen concludeerden de onderzoekers dat de storingen mogelijk werden veroorzaakt door een verre planeet ongeveer tienmaal zo zwaar als de aarde en ongeveer driemaal zo groot, wat kleiner dan Neptunus. Dus ja, er is mogelijk een negende planeet. Maar de planeet heeft een heel lange omloopbaan, en waarschijnlijk zo’n 20000 jaar nodig voor één omloop. Bovendien staat hij heel ver weg, met praktisch nul reflectie van zonlicht, en heel weinig eigen warmte-uitstralling, waardoor hij vandaag onmogelijk te observeren valt. We wachten dus op een tweede bevestiging.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.