In een cursus statistiek wordt de verzameling van alle mogelijke uitkomsten van een experiment genoteerd als Ω en het gedeelte dat geregistreerd wordt als ω. Gegevens kunnen gestructureerd worden door er variabelen op te definiëren: X:Ω → V en ω Ⱶ> X(ω) . Ik ken de functie- of afbeeldingspijl en de beeldpijl. Hoe moet ik echter bovenstaande notatie interpreteren?
Beste Willy,
Wat daar staat is dat omega (een mogelijke uitkomst uit de verzameling Omega) afgebeeld wordt op X, een element van de verzameling V. Er is een beeld X geassocieerd met elk element omega.
Een voorbeeld. Stel dat je een spel definieert waarbij je met een dobbelsteen gooit. Je wint als je 3 of meer gooit.
In dit geval is de afbeelding X(omega)=0, wanneer omega=1 of 2, en 1 anders.
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.