Dag An,
Eiwitten bevinden zich letterlijk overal in ons lichaam: in cellen en buiten de cellen in weefselvloeistof, lymfe, bloed, hersenvocht, ruggemerg, noem maar op. In onze cellen zitten eiwitten ook zowat overal: in membranen, in cytoplasma, in alle organellen (membranen en interne vloeistoffen), in de kern, enzovoort. Dit komt omdat er zoveel verschillende eiwitten zijn, met zeer uiteenlopende eigenschappen. Er zijn in onze cellen ook allerlei transportsystemen voorzien om eiwitten te krijgen op de plaats waar ze horen te functioneren.
Voor nucleotiden: deze zijn erg polair (terwijl er eiwitten van allerlei kenmerken zijn), en zitten dus opgelost in het vocht (water). Je kan ze vooral vinden in het cytoplasma (waar ze nodig zijn als ATP, maar ook de andere trifosfaatnucleotiden) voor energiehuishouding en allerlei signaalfuncties, en als bouwstenen van RNA, dan zijn dat ribonucleotiden en DNA (desoxyribonucleotiden) dan bedoeld om naar het kernvocht te gaan om daar ingebouwd te worden. Je kan echter ook extracellulair nucleotiden terugvinden: als cellen kapotspringen bijvoorbeeld, doch ook om signalen te geven, bv. aan ons imuunsysteem. De actieve nucleotiden zijn trifosfaatnucleotiden, NTP of dNTP, maar wanneer ze hun energie doorgeven worden het difosfaat- of monofosfaatnucleotiden. Ook als bouwstenen voor RNA en DNA worden de nucleotiden als trifosfaatnucleotiden geleverd (in geactiveerde, energierijke vorm dus), maar ingebouwd als monofosfaatnucleotide (NMP of dNMP)
groetjes,
Myriam Meyers
ere-docent biochemie KULeuven, campus Diepenbeek
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.