Wat voor munt is dit en uit welke tijd komt hij?

Karel, 67 jaar
7 februari 2022

Ik vond deze oude munt op de bosweg. Het gewicht en de samenstelling doen mij vermoeden dat het om een Romeinse munt gaat. Ik heb hem gereinigd met azijn en ketchup, maar er zin nog groene resten van oxidatie van het koper zichtbaar. Op de voorzijde zijn er vage contouren van een hoofd, op de achterzijde staat er een slank figuur met lans of speer. Het gewicht is 18 gram, de diameter 3 cm en de dikte 3 mm. Ik zou graag willen weten uit welke tijd hij komt en om welke munt het gaat.

Antwoord

Een mooie vondst. Het is inderdaad een Romeinse munt, een sestertius uit de tweede eeuw n.C. Het stuk is te verweerd om exact te identificeren, maar op basis van het portret kunnen we zeggen we zeggen dat het hoogstwaarschijnlijk om een munt van keizer Antoninus Pius gaat (138-161 n.C.).  Op de keerzijde zie je nog de contouren van een godin of gepersonifieerde deugd, welke valt helaas niet meer uit te maken. 

Vondsten van Romeinse munten zijn in onze streken niet zo zeldzaam. Detector-hobbyïsten vinden er jaarlijks duizenden. Meestal gebeurt dit zonder een duidelijke archeologische context en kunnen we er weinig meer van zeggen. De meeste dateren doorgaans uit de tweede eeuw n.C., al hangt dat ook wel sterk af van de site waar ze gevonden worden. Sommige sites zijn vroeger, andere later, wat zich weerspiegelt in het patroon van de munten die er aangevoerd en verloren werden. 

Dit is dus een sestertius. Het Romeinse muntsysteem in deze periode (1ste - vroeg 3e eeuw) zag er als volgt uit:

  • 1 gouden aureus = 25 zilveren denarii 
  • 1 zilveren denarius = 4 sestertii in "orichalcum" (dit 'geel koper' of messing)
  • 1 sestertius = 2 dupondii (ook in geel koper)
  • 1 dupondius = 2 asses (in rood koper)
  • 1 as = 2 semisses (geel koper)
  • 1 semis = 2 quadrantes (rood koper)

Alles samen is één aureus = 100 sestertii = 1600 quadrantes

Een gewone soldaat verdiende in de tweede eeuw 1200 sestertiën per jaar en dat was een behoorlijk ook loon in die tijd. Dit alles omrekenen naar koopkracht is wat moeilijker. In Pompeii betaalde je (in 79 n.C.) 2 as voor een brood. Rond dezelfde tijd kocht de politicus, schrijver, redenaar Plinius de Jongere een boerderij voor zijn min voor 100.000 sestertiën. Voor een muilezel betaalde je 520 sestertiën. Voor een quadrans kon je naar het badhuis (al kon het soms oof 1 semis zijn of zelf 1 as (maar die prijs was voor een vrouw). Prijzen voor slaven konden heel sterk uiteenlopen van ca. 1200 sestertiën voor een ongeschoolde slaaf tot drie keer meer voor een vakman en vele tienduizenden voor luxeslaven. Een arbeidscontract voor een mijnwerker in de Dacische goudmijnen in 164 n.C. vermeldt 70 denarii (= 280 sestertii) voor ongeveer een half jaar.

Reacties op dit antwoord

  • 08/02/2022 - Karel (vraagsteller)

    Beste prof. Koen Vermeulen, Hartelijk dank voor uw snelle en uitvoerige reactie. De munt krijgt een mooi plaatsje en al zijn ze nog maar 6 en 8 jaar de jongens onder de kleinkinderen zijn vol interesse, om die dingen te weten die u mij vandaag meedeelde. Deze wandeling kreeg hiermee een historisch tintje een blijvende herinnering. Bedankt en wie weet, tot een volgende keer. Karel D'Hollander (broer van ereprof dr. ir Erik D'Hollander UGENT)

Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.

Beantwoord door

prof. Koenraad Verboven

Geschiedenis van Griekenland en Rome

Universiteit Gent

http://www.ugent.be

Zoek andere vragen

© 2008-2024
Ik heb een vraag wordt gecoördineerd door Eos wetenschap. Voor vragen kun je terecht bij liam.verbinnen@eos.be