Graag had ik het verschil in karakteristieke eigenschappen tussen virussen begrepen waardoor je tegen sommige virussen met 1 of 2 vaccinaties een levenslange bescherming kan krijgen, maar tegen andere virussen is dit niet blijkbaar niet mogelijk. Waarom? Ligt dit louter aan hoe gemakkelijk ze muteren?
Waarom sommige vaccins slechts gedurende enkele weken beschermen terwijl andere dat levenslang kunnen, is dé hamvraag van de vaccinologie. Het beste antwoord op uw vraag is dus: men weet het nog niet.
Uiteraard speelt de mutatiesnelheid van het virus hier een belangrijke rol. En virussen zijn wat dat betreft zeer divers. In het algemeen muteren RNA-virussen bvb. sneller dan DNA-virussen. Maar dubbelstrengige DNA-virussen muteren minder snel dan enkelstrengige DNA-virussen, coronavirussen minder snel dan retrovirussen, enz. Dit heeft te maken met het specifieke enzyme dat door het virus wordt gebruikt om zijn genoom te (laten) vermenigvuldigen. Het enzyme van coronavirussen maakt hierbij minder fouten (mutaties) dan bvb. het enzyme van HIV. Door de mutaties kan het eiwit waartegen een vaccin en het immuun systeem zijn gericht al dan niet snel veranderen zodat het niet meer herkend wordt door het immuunsysteem.
Ook de structuur van het virus, meer bepaald de mantel aan de buitenkant, kan een rol spelen. Immunologen hebben ondermeer een hypothese volgens dewelke de dichtheid aan eiwitten, en hun repetitieve eigenschappen, een belangrijke rol zouden spelen. Manteleiwitten die in hoge dichtheid en op sterk repetitieve wijze voorkomen op het virus, zouden een betere antilichaamrespons uitlokken van het immuunsysteem.
Maar de belangrijkste onzekerheid bestaat ter hoogte van wat immunologen het "immuungeheugen" noemen. In feite weet men daar nog te weinig over. Het immuungeheugen wordt bepaald door de levensduur van bepaalde antilichamen, geheugen B-lymfocyten, plasmacellen, T-lymfocyten. Dit op lange termijn (tientallen jaren!) opvolgen, is niet evident voor onderzoekers.
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.