Beginnersgeluk kennen we allemaal. Het fenomeen waarbij beginners in sport of een spel buitengewone prestaties neerzetten of winnen van een expert. Over het bestaan van beginnersgeluk zijn de meningen verdeeld. Van puur toeval tot mensen die het echt menen te hebben ervaren. Vandaar mijn vraag: kun je beginnergeluk wetenschappelijk bewijzen? Bestaat het echt?
Beste Els,
Naarmate er bij een spel of sport een grotere component geluk komt kijken, is de kans op toevalstreffers groter. De kans dat je bij zo'n spel/sport een buitengewoon resultaat bekomt is dan ook groter dan bij andere spelen/sporten waarbij kennis en kunde zwaarder doorwegen. In feite is er bij elke ronde evenveel kans op zo'n uitslag, maar als het in de eerste rond gebeurt bij een nieuweling dan valt het extra op. Het is een gevolg van toeval, maar de 'merkwaardige' uitslag is er wel echt. (De vraag of het echt bestaat of toeval is, berust dus op een valse tegenstelling.)
Het is eigen aan de mens om dergelijke verbanden (hier dus tussen 'eerste poging' en 'groots resultaat') op te merken en er meer achter te zoeken. Onze patroonzucht kan nuttig zijn: het is mogelijk dat de persoon uitzonderlijk goed is in het spel in kwestie of dat de tegenstander(s) de nieuweling hebben onderschat. Maar als het een spel is dat in grote mate bepaald wordt door toevalsfactoren, is de hypothese dat het om toeval gaat veel waarschijnlijker.
Naarmate het verband opvallender is (bv. 'de persoon had nog nooit van het spel gehoord' en 'behaalde de maximumscore') gaan we het ons beter herinneren en vaker doorvertellen. Hierbij treedt er een selectie-vertekening op: we vertellen over beginners die groot succes hadden, maar niet over de meerderheid die gemiddeld of slechter dan gemiddeld presteerden.
Je kan je ook het volgende afvragen: waarom lukt het na een uitzonderlijke eerste ronde doorgaans niet meer zo goed? Dit fenomeen wordt regressie naar het gemiddelde genoemd. https://nl.wikipedia.org/wiki/Regressie_naar_het_gemiddelde
Een gevolg hiervan is bijvoorbeeld dat als een sportclub zich in een bepaald seizoen kan plaatsen voor competitie in een hogere klasse, ze het jaar daarna vaak ontgoochelend presteert. Hoe komt dat? Wellicht speelden meerdere toevalsfactoren mee in hun plaatsing (weinig blessures, geluk bij de loting, ...). De kans dat die het jaar daarna niet opnieuw allemaal even gunstig uitvallen is groter dan dat wel gebeurt.
Vriendelijke groeten,
Prof Sylvia
PS: Bij spelen waarin strategie belangrijk is, kan de aanpak van een beginner verrassend zijn voor een meer gevorderde speler. Ook dat is een vorm van beginnersgeluk, die grotendeels losstaat van de vormen in mijn antwoord hierboven. Met dank aan Mattia Walschaers voor de aanvulling.
Kun je het dan bewijzen, als je zegt dat het bestaat ?
Kun je het dan bewijzen, als je zegt dat het bestaat ?
Beste Els, Ja. Je kan bij een bepaald spel gegevens bijhouden over hoe vaak spelers het spel al (ooit) gespeeld hebben en hoe vaak ze winnen. Als er spelers zijn die de eerste keer winnen en dan lange tijd niet, komt dat overeen met wat in de volksmond 'beginnersgeluk' genoemd wordt. Het bestaan ervan kan dus op die manier bewezen worden. Wetenschappers willen verschijnselen in de wereld niet alleen beschrijven, maar ook voorspellen en verklaren. Naargelang het soort spel kan inderdaad verklaard worden waarom beginnersgeluk kan voorkomen. Bij pure 'toevalsspelen' (zoals ganzenbord) verwachten we dat er een welbepaald percentage van de nieuwe spelers wint (puur omdat ervaring geen enkel voordeel biedt bij dit soort spelletjes). Deze verwachtingswaarde kan exact berekend worden. En de theoretische voorspelling kan dan vergeleken worden met de werkelijkheid. Bij puur strategische spelen verwachten we ook dat beginners soms kunnen winnen doordat ze zo onvoorspelbaar spelen. De meeste sporten en spelen zijn een mix van toeval en oefening (strategie, kracht, ...), daarbij kan er dus een mix van oorzaken meespelen. Vriendelijke groeten, Prof. Sylvia
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.
Wetenschapsfilosofie, theoretische fysica en materiaalfysica.