Er is geen grondwetsartikel, verdrag of wet in België die uitdrukkelijk kerk en staat bestuurlijk scheidt.
Wel kan je een relatieve (geen absolute) scheiding afleiden uit een aantal grondwetsartikelen uit 1831, die sterk gebaseerd waren op de Franse revolutionaire Code Civil:
Een beetje verderop werden zelfs een band tussen kerk en staat geregeld, met name de staatstoelagen voor onderhoud en oprichting van bidhuizen en staatswedden voor bedienaren van erkende erediensten en sinds 1993 ook voor erkende organisaties die niet-confessionele morele, levensbeschouwelijke dienstverlening doen.
Er is dus geen absolute scheiding van kerk en staat in België: priesters en kerkgebouwen worden door de staat gefinancierd, priesters kunnen in bestuursfuncties verkozen worden, katholieke organisaties kunnen veel staatssteun verwerven, religieuze feestdagen hebben een officieel karakter van een vrije dag. Leopold I mocht protestants blijven, maar (zonder verdrag) werd wel afgesproken dat hij met een katholieke prinses zou trouwen. De Koningsdag had tot 2001 ook een heel sterk katholiek karakter.
Maar wel was er een serieuze poging om ze hier en daar netjes uit elkaar te houden: de kerk kan enkel een huwelijksregister bijhouden nà de burgerlijke overheid, iedereen heeft recht op een eigen of geen religieuze beleving, de overheid kan geen priesters of bisschoppen benoemen of afzetten, men kan niemand dwingen om zich te bekeren of om rustdagen (zondagen, maar ook feestdagen) te respecteren.
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.