Hoe komt het dat walvisachtigen geen decompressie-ongeval oplopen?

Jurgen, 44 jaar
16 juni 2017

Ook zonder perslucht te ademen kunnen mensen "taravana" oplopen, dit door herhaaldelijke vrijduiken; terwijl walvisachtigen dit toch ook doen?

Antwoord

Beste Jurgen, 

Zoals je wellicht weet, wordt decompressieziekte veroorzaakt door het te snel vrijkomen van stikstof dat opgelost aanwezig is in het bloed wanneer er een te snelle verlaging van de omgevingsdruk plaatsvindt.

Er is niet zoveel bekend over deze processen bij walvissen en bijgevolg weten we niet echt zeker waarom walvissen hier geen of minder last van lijken te hebben. Er werd nog niet zo lang geleden ontdekt dat het bloed van walvissen eerst door een netwerk van erg fijne bloedvaten loopt, die omgeven zijn door vetweefsel. Doordat het bloed door die oppervlaktevergroting heel traag stroomt, neemt men aan dat op die plaats een groot deel van de stikstof opgenomen wordt in het vetweefsel, dat minder gevoelig is voor de symptomen van decompressie. Meer informatie kan je hier lezen: http://jeb.biologists.org/content/jexbio/216/18/3385.full.pdf. Het is best mogelijk dat walvissen nog andere anatomische aanpassingen hebben die helpen om decompressieziekte te vermijden.

Verder is het ook goed mogelijk dat het gedrag van walvissen aangepast is aan het voorkomen van decompressieziekte, door bijvoorbeeld erg traag naar de oppervlakte te stijgen.

Ten slotte zijn er vermoedens dat walvissen wel degelijk ook decompressieziekte kunnen krijgen. Onderzoek van weefsel van aangespoelde dieren wijst in die richting en het zou best mogelijk zijn dat wanneer meerdere walvissen op korte tijd aanspoelen dit veroorzaakt werd doordat een groep dieren om een of andere reden het normale stijgpatroon moest doorbreken en te snel naar de oppervlakte zou gestegen zijn.

Reacties op dit antwoord

Er zijn nog geen reacties op deze vraag.

Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.

Zoek andere vragen

© 2008-2025
Ik heb een vraag wordt gecoördineerd door Eos wetenschap. Voor vragen over het platform kan je terecht bij liam.verbinnen@eos.be