Ik geef Nederlands aan 1 anderstalige die wil weten waarom de klinkers in werkwoorden met een 'open' lettergreep verdubbelen bij de vervoeging naar het verleden (Onvoltooid en Voltooid), zoals bijvoorbeeld maken, maakte, gemaakt.
Beste Mie,
Het gaat hier uiteraard alleen over de zwakke werkwoorden, dat wil zeggen de werkwoorden waarvan de onvoltooid verleden tijd gevormd wordt door toevoeging van -de of -te aan de stam en waarvan het voltooid deelwoord gevormd wordt door toevoeging van -d of -t aan de stam (tenzij die stam al op een -d of een -t eindigt, want dan wordt niets toegevoegd).
Het lijkt inderdaad alsof klinkerletters verdubbeld worden als we van bijvoorbeeld maken de onvoltooid verleden tijd maakte vormen en het voltooid deelwoord gemaakt. Maar dat is absoluut niet het geval. Er wordt absoluut niets verdubbeld. Het omgekeerde is eigenlijk het geval. Je zou eigenlijk moeten zeggen dat de dubbele klinker (aa) van maakte en gemaakt enkel gemaakt worden in de infinitief maken. Dat zit zo. Alle werkwoordsvormen kun je correct leren schrijven door uit te gaan van de stam van het werkwoord. De stam van een werkwoord verkrijg je door het werkwoord hardop uit te spreken en te luisteren naar wat je hoort: maken. Je hoort een a, d.w.z. de klinker die je ook hoort in kaas. Niet de a die je hoort in zak. Laat dan de infinitiefuitgang -en (of -n in bv. doen en zien) weg en schrijf op wat overblijft: maak. Maak is wat je hoort in maken na weglating van de infinitiefuitgang -en. Maak is dus de stam. Ik pas dat even toe op andere werkwoorden. In het rijtje hieronder staat links de infinitief, rechts de stam:
leggen --> leg
spreiden --> spreid
weren --> weer
stelpen --> stelp
zweven --> zweev
lozen --> looz
stralen --> straal
aarden --> aard
wachten --> wacht
horen --> hoor
lassen --> las
Voor al die werkwoorden geldt dat de o.v.t. gevormd wordt door aan die stam -de of -te toe te voegen en dat het voltooid deelwoord gevormd wordt door vóór de stam ge- te plaatsen en aan de stam -d of -t toe te voegen, tenzij de stam al op -d of -t eindigt, want dan wordt niets toegevoegd. (Dat bij sommige werkwoorden geen ge- verschijnt vóór de stam (zoals in ik heb het verstoord en we hebben het voorstel aanvaard), laat ik nu even buiten beschouwing):
leggen --> leg --> leg+de = legde EN ge+leg+d = gelegd
spreiden --> spreid --> spreid+de = spreidde EN ge+spreid[+d] = gespreid
weren --> weer --> weer+de = weerde EN ge+weer+d = geweerd
stelpen --> stelp --> stelp+te = stelpte EN ge+stelp+te = gestelpt
zweven --> zweev --> zweev+de = zweefde EN ge+zweev+d = gezweefd
lozen --> looz --> looz+de = loosde EN ge+looz+d = geloosd
stralen --> straal --> straal+de = straalde EN ge+straal+d = gestraald
aarden --> aard --> aard+de = aardde EN ge+aard[+d] = geaard
wachten --> wacht --> wacht+te = wachtte EN ge+wacht[+t] = gewacht
horen --> hoor --> hoor+de = hoorde EN ge+hoor+d = gehoord
lassen --> las --> las+te = laste EN ge+las+t = gelast
Bij de werkwoorden waarvan de stam op een v of een z eindigt (in de voorbeelden hierboven: zweven en lozen), verandert die v of die z in een f of een s in alle werkwoordsvormen waarin die v of die z niet door een klinker gevolgd worden: zweef, zweeft, zweefde, zweefden, gezweefd / loos, loost, loosde, loosden, geloosd. Maar als er een klinker volgt, dan blijft de v of de z: zweven, zwevend / lozen, lozend.
De klinker van de infinitief wordt dus niet verdubbeld. Bij de onvoltooid verleden tijd en bij het voltooid deelwoord is de stam van het werkwoord gewoon de basis van de woordvorm. Bij de onvoltooid verleden tijd en het voltooid deelwoord wordt aan de stam van een werkwoord niets veranderd. Het is steeds gewoon STAM + -de/-te of (ge +) STAM + -d/-t. Het enige wat eventueel verandert, is de z of de v die op het einde van een stam kan verschijnen. In de onvoltooid verleden tijd en in het voltooid deelwoord (van zwakke werkwoorden) veranderen die v en die z steeds in een f en een s. Bij het schrijven van de onvoltooid verleden tijd en het voltooid deelwoord wordt dus bij werkwoorden waarvan de stam op een medeklinker eindigt, nooit gevraagd of de klinker in een open of een gesloten lettergreep staat om te bepalen of de klinker enkel of dubbel geschreven wordt en of een medeklinker enkel of dubbel geschreven wordt. Bij werkwoorden waarvan de stam op een klinker eindigt, wordt wel naar de open lettergreep gekeken:
echoën --> echode --> geëchood
dominoën --> dominode --> gedominood
Dat bij maken de infinitief met één a geschreven wordt is het gevolg van de regel die zegt dat we een a (zoals die klinkt in kaas) in een gesloten lettergreep dubbel en in een open lettergreep enkel geschreven wordt: maak (gesloten lettergreep) - maken (open lettergreep). Maar bij de onvoltooid verleden tijd speelt die open lettergreep geen rol. We schrijven gewoon STAM + -de/te, bijvoorbeeld:
baden --> baad+de = baadde
Als je baadde zou schrijven door naar het woord te luisteren en de regel van de open en de gesloten lettergreep toe te passen, dan zou je gewoon bade schrijven, maar die redenering geldt nooit bij de onvoltooid verleden tijd. In de onvoltooid verleden tijd is de stam zoals je die op zichzelf schrijft, altijd volledig zichtbaar. Daar wordt dan -de of -te toegevoegd. Het enige wat na die toevoeging nog kan veranderen is de v of de z, die een f of een s worden.
Met vriendelijke groet,
Peter Debrabandere
Peter, Ik wil je héél hartelijk bedanken voor je verduidelijkend en volledig antwoord! Met vriendelijke groet, Mie Van Haegenborgh
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.
Nederlands Specialismen: Nederlands (algemeen), Nederlands in België (Belgisch-Nederlands), Standaardnederlands, taalnormen, taalzorg, taaladvies