Antwoord
Kleren en ander textiel gladstrijken, of er net mooie vouwen in maken, gebeurt al lang en op verschillende manieren. Niet altijd met een heet ijzer, zoals de Engelse term 'ironing' veronderstelt, maar ook met drukpersen, strekkers, platte stenen en glazen paddestoelen.
- Die platte 'wrijfstenen', vaak uit glas, werden wellicht 'koud' gebruikt, maar met water of waterdamp - de oudste exemplaren duiken op in Vikinggraven.
- Grote rechthoekige stukken textiel werden in een raamwerk gedroogd.
- Kledingpersen waren er al sinds de Romeinen, en werden vaak ook als textielopslag gebruikt: met liet de stukken er gewoon tussen liggen.
- Nog een andere techniek die op drukkracht eerder dan op hitte rekende, waren mangels, twee rollen waartussen het natte stuk werd doorgehaald.
Maar door textiel te verwarmen, wordt het makkelijker om de moleculen in de juiste richting te krijgen.
- In China werden rond het jaar 1000 al pannen gevuld met hete houtskool gebruikt om textiel glad te krijgen.
- In West-Europa doken de eerste strijkijzers op in de late Middeleeuwen. Saponiet was glad en kon verhit worden, en er waren ook smeedijzeren exemplaren. Die moesten telkens worden verhit voor gebruik, zodat kleermakers er doorgaans twee simultaan gebruikten: eentje in gebruik, eentje die weer opwarmde. Warm strijken was moeilijk en lastig: de ijzers moest glad en net worden gehouden, de temperatuur moest juist worden ingeschat, en het bleef een werk dat veel warmte en kracht vereiste. En ondertussen moesten de geur en het stof van de kolen ver weg van het wasgoed worden gehouden...
- Er ontstonden dan ook veel varianten: met verwijderbare strijkzolen of handvaten, met verwisselbare hete stenen, met een kolencontainer met of zonder schoorsteen.
- In 1882 werd een eerste patent genomen op een elektrisch strijkijzer door een zekere Henry W. Seeley.
Reacties op dit antwoord
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.