Vormen sociale bijen die opgesteld staan in een natuurgebied een bedreiging voor de solitaire bijen?

Hugo, 66 jaar
20 juni 2008

In natuurgebieden die beheerd worden door Natuurpunt is het dikwijls niet toegelaten om bijenkasten te plaatsen, met het argument dat de sociale bijen de solitaire bijen verdringen door het wegkapen van hun voedsel. Waar of niet waar?

Antwoord

Beste Hugo,

Een vraag die op het eerste gezicht eenvoudig lijkt maar eigenlijk een genuanceerd antwoord vergt. Het plaatsen van bijenkasten in natuurgebieden betekent inderdaad een enorme toename aan bloembezoekende insecten. De vraag stelt zich hoe de aanwezige insecten hierop reageren.

Europees onderzoek naar deze problematiek is schaars. Het gedrag van hommels werd onderzocht in Phacelia velden met en zonder bijenkasten. Korttongige hommels, zoals aardhommel Bombus terrestris, bleken nauwelijks beïnvloed. Maar andere hommelsoorten weken uit naar andere planten. In een floraal verarmd landschap als het onze zou dit negatief kunnen inwerken op deze wilde bijen. Bombus occidentalis kolonies gelegen in de buurt van experimenteel geïntroduceerde bijenkasten gingen relatief meer nectar verzamelen dan pollen. Het is bekend dat koloniesucces sterk gerelateerd is met de aanvoer van stuifmeel. De larvale productie van de hommelkolonie werd door dit stuifmeeltekort vertraagd. Ook het succes van de voortplanting verminderde in de buurt van bijenkorven. Gezien deze hommel als een belangrijke bestuiver geldt, waarschuwt de auteur ook voor cascade-effecten op inheemse plantengemeenschappen. In Schotland werden de thoraxafmetingen van vier verschillende hommelsoorten gemeten op sites met en zonder honingbijen. Werksters van alle hommelsoorten bleken kleiner op plaatsen met honingbijen. De auteurs argumenteren dat dit mogelijks effecten heeft op het koloniesucces en pleiten voor voorzichtigheid bij het plaatsen van honingbijen op plaatsen waar mogelijk zeldzame hommels voorkomen. In Australië werd vastgesteld vast dat het aantal bezette nesten in lokkastjes van de banksiabij Hylaeus alcyoneus, een monolectische soort (= een bij die voor zijn voedsel van één plantensoort afhankelijk is), met 23% afnam in aanwezigheid van commerciële honingbijen. Er was echter geen impact op het aantal eitjes, noch op het gewicht van de nakomelingen, een effect dat zich mogelijks pas op lange termijn manifesteert. Een blik op de literatuur maakt echter ook duidelijk dat deze competitieve effecten niet te veralgemenen zijn. Op kalkgraslanden omgeven door een agrarisch landschap met bijenkasten werden 98 soorten wilde bijen aangetroffen. Noch soortenrijkdom of abundantie van wilde bijen was negatief gecorreleerd met de densiteit aan bijenkasten binnen een straal van twee kilometer. Er was ook geen effect van de densiteit aan bloembezoekende honingbijen op de graslanden zelf op de aanwezigheid van wilde bijen. De bedekking aan bloeiende planten bleek hiervoor de belangrijkste verklarende factor. Verschillende studies stellen ook dat meer lange termijn onderzoek nodig is om de effecten op de overleving van wilde bijen op populatieniveau te kunnen evalueren. Het is inderdaad aangetoond dat sommige wilde bijen andere gebieden of andere drachtplanten opzoeken in aanwezigheid van bijenkasten. Nicheoverlap en competitie voor voedselbronnen betekenen echter niet noodzakelijk dat er effecten zijn op populatieniveau.

Hoe wilde bijen in Vlaanderen eraan toe zijn is niet bekend. Afgaande op literatuur in de ons omringende landen, en gelijkaardige veranderingen in het landgebruik, kunnen we het ergste vermoeden. De algemene verpaupering van het landschap in termen van nectar- en stuifmeelaanbod en habitatverlies zijn belangrijke factoren die de achteruitgang van wilde bijen kunnen verklaren. Ook concurrentie met honingbijen speelt mogelijk een rol. Onderzoek wijst erop dat voedselconcurrentie tussen honingbijen en wilde bijen wel degelijk optreedt maar het is niet in alle gevallen aangetoond dat dit leidt tot het uitsterven van wilde bijensoorten. In afwachting van verder onderzoek kunnen we slechts adviseren het voorzorgbeginsel te hanteren en terughoudend te zijn met het plaatsen van bijenkasten in natuurgebieden.

Er zijn echter nog een hoop andere aspecten en overwegingen die komen kijken bij het al dan niet plaatsen van bijenkasten of –hallen in natuurreservaten. Naast voedselconcurrentie kan er ook overdracht van ziektes optreden, kunnen interacties optreden tussen honingbijen met invasieve plantensoorten die ongewenst zijn in reservaten, kan ‘floraal parasitisme’ optreden etc. Overwegingen pro zijn ondermeer de potentiële bijdrage van honingbijen aan de bestuiving van wilde planten (dient onderzocht) en de natuureducatieve mogelijkheden die een bijenhal biedt.

Meer informatie hierover kan je vinden in het Open Natuur Archief op de website van INBO www.inbo.be of bij het informatiecentrum voor bijenteelt www.honeybee.be

Reacties op dit antwoord

Er zijn nog geen reacties op deze vraag.

Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.

Beantwoord door

 Tim Adriaens

lieveheersbeestjes faunistiek landschapsecologie

Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
Kliniekstraat 25 1070 Brussel
http://www.inbo.be

Zoek andere vragen

© 2008-2024
Ik heb een vraag wordt gecoördineerd door Eos wetenschap. Voor vragen over het platform kan je terecht bij liam.verbinnen@eos.be