Een ijstijd is een lange periode waarbij de temperatuur aan het aardoppervlak en in de atmosfeer sterk verlaagd is. Vaak gaat een ijstijd gepaard met de vorming en groei van uitgebreide ijskappen op continenten en op de polen en gletsjers in de bergen.
Een eenvoudig antwoord op je vraag is er spijtig genoeg niet. Er is trouwens nog heel wat wetenschappelijke discussie over het ontstaan van ijstijden.
Heel wat factoren spelen een rol. Een belangrijke element is natuurlijk de samenstelling van de atmosfeer, namelijk de concentratie van de broeikasgassen in de atmosfeer (zoals koolstofdioxide, methaan, waterdamp, ...). Bij lage concentraties is het 'deken' dat ons warm houdt minder dik en koelt de atmosfeer af. De concentratie van de broeikasgassen in de atmosfeer is het gevolg van heel complexe wisselwerkingen tussen de atmosfeer, de oceanen, alle leven op Aarde en de Aarde zelf. Denk maar aan de huidige discussie rond de opwarming van het klimaat doordat de mens koolstofdioxide de atmosfeer inpompt.
Maar dat is niet alles. Ook de positie van de Aarde ten opzicht van de zon speelt een rol. Dit vertoont een cyclisch patroon. We noemen dat de Milankovitchcylci. De ijstijden en tussenijstijden die we sinds zo'n 700.000 jaar kennen, vertonen een opvallende cycliciteit die hiermee wel eens verband zou kunnen houden.
Maar ook de ligging van de continenten speelt een belangrijke rol. Zij bepalen immers ook de stromingen in de oceanen. Denk maar aan de golfstroom die ons hier in Europa lekker warm houdt.
Als we doorheen de geologische geschiedenis op zoek gaan naar de perioden van de ijstijden, dan zien we dat die samenvallen met de perioden dat alle continenten samen één supercontinent vormden. Denk maar aan Pangea zo'n 250 miljoen jaar geleden. Of Gondwana zo'n 600 miljoen jaar geleden. Zo'n 600 miljoen jaar geleden was de ijstijd zelfs zo hevig dat de ijskappen bijna tot aan de evenaar kwamen. Dit is de periode van de "sneeuwbalaarde".
Enook de energieproductie van de zon is niet altijd constant. Als de zon minder energie aanmaakt, dan koelt de atmosfeer ook af.
Het zijn nu al die factoren die samen zorgen dat we in een ijstijd terecht komen. Eenmaal de ijskappen zich beginnen vormen, krijgen we dan bovendien nog een positief terugkoppelingseffect. Meer ijskap betekent dat er een groter oppervlak van de Aarde bedekt is met wit, weerkaatsend ijs. Dat weerkaatst dus de warmte terug in de ruimte, met als gevolg dat de atmosfeer nog afkoelt. Dit heeft dan weer tot gevolg dat er meer ijs kan gevormd worden, en dat de ijskap dus groeit. Meer ijskap betekent ....
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.
Tektoniek Geodynamica Aardbevingsgeologie Aardbevingsarcheologie