Het verschil met het drogen van handdoeken in de droogkast en buiten aan een droogrek is sterk voelbaar. In het laatste geval voelt deze zelfs ruw aan. In een boek over chemie las ik dat bij het buiten drogen de calcium-en magnesiumionen door de lucht met het water meegevoerd worden en dat ze dus niet achter blijven in het wasgoed. Deze zouden dan niet verantwoordelijk zijn voor het harde aanvoelen van de handdoek. Maar wat dan wel?
Dag Nancy,
Een interessante vraag, waar m.i. nooit echt grondig onderzoek naar is gedaan. Maar ik kan je denk ik wel een idee geven waar het aan kan liggen.
Textielvezels in water vormen zwakke bindingen met het solvent (genre waterstofbruggen, dipoolinteracties, van der Waalsinteracties, ...) van hetzelfde soort dat er voor zorgt dat een stuk papier, als je het nat op een glad oppervlak kleeft, ook als het droog is min of meer blijft plakken. Hetzelfde proces is aan de gang in je opdrogende handdoeken - de vezels vormen zwakke bindingen met het solvent, en naarmate dat langzaam verdampt, ook met elkaar. Je krijgt dus een heel precair, bros en makkelijk te verbreken netwerk van allerhande zwakke bindingen, die er allemaal samen voor zorgen dat je handdoek stijf en hard aanvoelt als hij droogt op een droogrek.
In een droogkast gebeurt natuurlijk net hetzelfde - alleen wordt je drogende handdoek daar continu door elkaar gesmeten, waardoor de vezels niet de kans krijgen om bindingen aan te gaan met elkaar, en het textiel lekker zacht blijft omdat alle vezels mobiel blijven.
De milieuvriendelijkste oplossing die toch leidt tot zachte handdoeken is waarschijnlijk om je handdoeken die je op een droogrek hebt gedroogd achteraf droog en wel even een half uurtje op een koud "verluchtings"programma in de droogkast te stoppen - als het goed is zijn ze dan nagenoeg even zacht.
Succes ermee!
Christophe Vande Velde
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.
Thermische Analyse, Calorimetrie, X-straal-kristallografie, Organische Scheikunde