Antwoord
De val van het Romeinse rijk is vaak beschreven en onderzocht, al sinds Montesquieu. Het is zelfs al 200 jaar lang een favoriet onderwerp voor polemieken onder geschiedschrijvers. Soms schrijven ze het toe aan één oorzaak: massale loodvergiftiging, of morele verzwakking, of epidemies, of ontbossing, of de uitbarsting van de Krakatau, het is allemaal al geponeerd. Soms beschrijft men combinaties van oorzaken, vaak in een groep van ofwel interne factoren (versplintering en 'neergang'), soms in een groep van externe factoren (volksverhuizingen, verschuivende grenzen). Alexander Demandt somde ooit 210 'oorzaken' op die hij in de literatuur terugvond. Historici die vooral op socio-economische factoren wezen, zaten meestal in het kamp van de 'interne' ondergang.
- Edward Gibbon's zesdelige 'The History of the Decline and Fall of the Roman Empire' uit 1776-1789 is nog steeds een meesterwerk: sterk gebaseerd op zo oorspronkelijk mogelijke bronnen, vooral Tacitus, en met grote interesse voor andere factoren dan louter de dynastieke en militaire: hij schrijft de val vooral toe aan een ander maatschappijmodel waarbij Romeinen kerntaken overdroegen aan andere burgers, en aan de opkomst van het Christendom - iets waarvoor hij veel kritiek kreeg. Heel ironisch geschreven, trouwens.
- Michael Grant schreef in 1987 een History of Rome, waarin dat genuanceerd werd, en naast de interne versplintering (Gibbon) opnieuw ook het traditionele argument van externe druk werd beschreven.
- Ramsay McMullen vulde in 1988 Gibbon aan met 'Corruption and the Decline of Rome', waarin hij stelt dat het Romeinse staatsbestel intern werd verzwakt door systemen die corruptie (zelfverrijking door bestuurders) in de hand werkten. McMullen is misschien de meest economisch georienteerde van al deze Rome-auteurs: het gaat hem vooral over de groeiende kloof tussen rijken en armen, zowel binnen als buiten de grenzen van het rijk.
- Joseph Tainter beargumenteerde in 1988 in 'The Collapse of Complex Societies' dat de val het gevolg was van economische overextensie: door te snel te groeien, was de Romeinse economie minder efficiënt geworden, waardoor bijvoorbeeld de groei in voedselproductie de bevolkingsgroei niet kon bijhouden; na de val zou bijvoorbeeld de gemiddelde lengte van volwassenen weer gestegen zijn.
- Peter Heather argumenteert in The Fall of the Roman Empire (2007) en in Empires and Barbarians (2010) dat het Romeinse rijk niet in elkaar zakte door interne fouten, maar net onder druk kwam door haar succes: de rijkdom van het rijk versterkte net naburige volkeren, die daardoor een bedreiging konden worden. Anti-Gibbon, en met een veel sterkere nadruk op de externe druk.
Onze eigenste Henri Pirenne beargumenteerde dan weer in de jaren 1920 dan er geen echte val was van het Romeinse rijk, maar eerder een overname van haar instellingen en economie door Franken en Germanen.
Misschien het meest overzichtelijke en recente werk is dat van Bryan Ward-Perkings, The Fall of Rome and the End of Civilization (2005). Sterk anti-Pirenne, met veel archeologische argumenten (dakpannen, geldmunten...) en heldere stellingen over belastingstelsels, handelsverbanden en inkomens.
Reacties op dit antwoord
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.