De meeste celorganellen komen in alle cellen voor en dienen algemene functies, maar ze kunnen zeker aanwijzingen geven voor bijzondere functies. Bijvoorbeeld de aanwezigheid van chloroplasten is een aanwijzing dat de cel aan fotosynthese doet. Indien er overvloedig ruw endoplasmatisch reticulum aanwezig is, duidt dit op een cel die bijzonder actief is in de synthese en secretie van eiwitten (bv. plasmacellen die antilichamen produceren). De aanwezigheid van veel opslagvesikels of granula duidt op een endocriene of exocriene klierfunctie. En veel lysosomen en fagosomen duidt op een fagocyterende cel van het afweerstelsel (macrofaag, monocyt). Ook uit de morfologie van de celkern kan je iets afleiden: veel "donker" heterochromatine wijst op een cel die weinig actief is in gen-expressie en biosynthese, terwijl relatief veel "licht" euchromatine wijst op het tegenovergestelde. Uit de aanwezigheid van cilia (trilharen) of flagellen (zweepharen) kan je afleiden dat het gaat om een beweeglijke cel (bv. flagel van spermacel; trilharen op pantoffeldiertje). Veel mitochondriën wijst op een cel die metabolisch zeer actief is.
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.