Antwoord
Men denkt dat ongeveer 7 miljoen jaar geleden ergens in Oost-Afrika een grote ravijn is ontstaan. Deze scheidde twee groepen mensapen. Ten westen van de ravijn bleef het klimaat vochtig en leefden de mensapen rustig verder in hun oerwoud. Ten oosten van de ravijn werd het klimaat steeds droger en ontstond een savanne met hoog gras en hier en daar nog een boom. In dit laatste gebied evolueerden de mensapen tot mensen, terwijl ze in het oerwoud tot chimpansees evolueerden. Om in het droge gebied te kunnen overleven, ondergingen onze voorouders een aantal aanpassingen. Een daarvan is het voortdurend rechtop lopen. Dit laat toe om de handen vrij te houden en te gebruiken voor het maken, met zich mee dragen en gebruiken van wapens en andere werktuigen. Geleidelijk evolueerden onze voorouders tot uitstekende jagers op groot wild. In tegenstelling tot het oerwoud, is er in de savanne weinig fruit of groenten te vinden. Om als jagers te overleven, hadden we nochtans weinig hulpmiddelen van de natuur meegekregen - we kunnen bijvoorbeeld niet zo snel lopen als een jachtluipaard en hebben geen sterke spieren en tanden zoals een leeuw. Maar door gebruik te maken van onze hersenen en handen, en door in groep samen te werken, hadden we toch succes.
Reacties op dit antwoord
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.