Per definitie is er maar een heelal. 'Meer dan alles' is taalkundig een bedenkelijk begrip. De vraag is of hetgeen we zien of kunnen zien wel het hele heelal is en, fundamenteler, of wij uit hetgeen wij waarnemen voor het stuk van het heelal dat we kunnen zien, besluiten mogen trekken over alles.
In de geschiedenis hebben analoge vragen zich voorgedaan. Het debat rond het wereldbeeld van Copernicus was er in grote mate een rond de vraag of onze zon al dan niet een gewone ster is tussen vele andere. En honderd jaar geleden heeft men ingezien dat ons eigen melkwegstelsel er maar een is tussen vele andere sterrenstelsels. Toen spraken ze van 'eiland heelallen', nu van 'multiversa'.
Vandaag stelt het debat zich echter op een abstracter niveau. Als men spreekt in termen van 'multiversa', dan is dat niet omdat we duidelijke observationele aanwijzingen zouden hebben voor stukken heelal waar het intrinsiek anders is dan bij ons, maar omdat we een verklaring zoeken waarom ons heelal zo is als het is en niet anders. Een manier om die vraag op te lossen, is dan van te zeggen dat er vele andere realisaties van het heelal bestaan, en dat wij nu toevallig in dat ene zitten waar de dingen zijn zoals ze zijn.
Daarmee heb ik uw vraag mee gesteld, maar ze nog niet opgelost. De literatuur is daar trouwens vrij dubbelzinnig over. Je leest wel eens dat de snarentheorie (die de theorie is die al die 'heelallen' voorspelt) zou kunnen impliceren dat we via de opgekrulde overbodige dimensies iets van 'elders' zouden kunnen waarnemen. Maar vooralsnog lijkt mij de meest wetenschappelijke attitude deze van aan de kant van de sceptici te staan.
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.