Tijdens het labo chemie hebben we de oplosbaarheid van verschillende sachariden moeten bepalen in water en in ether.
In water losten ze allemaal op, zeker als het water verwarmd werd, maar in de ether zakten de sachariden gewoon naar beneden.
Wat is hier de verklaring voor?
Beste Sandra,
Het antwoord op jouw vraag begint bij polariteit van stoffen. Atomen in een molecule hebben een verschillende neiging om elektronen naar zich toe te trekken, we noemen deze eigenschap elektronegativiteit. Een atoom zoals zuurstof heeft heel sterk de neiging om elektronen naar zich toe te trekken, koolstof en waterstof al een pak minder en natrium nog heel wat minder.
Dit heeft als gevolg dat in een molecule als methanol (H3COH) de elektronen die de covalente binding tussen het koolstofatoom en het zuurstofatoom vormen, veel meer naar de zuurstof worden getrokken. Het komt er dus op neer dat de "-OH-kant" van methanol negatiever is dan de "-CH3-kant".
In een molecule als ethaan echter (H3CCH3), zijn de elektronen die de centrale covalente binding vormen, perfect gedeeld tussen de twee koolstoffen. Er is dus geen kant die meer of minder negatief is dan de andere kant.
Nu, moleculen zoals methanol noemen we polair, omdat ze als het ware twee polen hebben, een pool die meer negatief geladen is en een pool die meer positief geladen is. Logischerwijs noemen we moleculen als ethaan apolair, omdat geen van beide kanten meer elektronegatief is.
Nu is het zo dat polaire moleculen goed oplossen in polaire solventen, zoals sacchariden (die heel veel -OH-groepen hebben) heel goed oplossen in water (dat ook zeer polair is) en niet in ether (dat eerder apolair is). Moleculen met veel apolaire groepen (zoals olie) lossen dan weer goed op in apolaire solventen (zoals ether).
Er zit hier wel een addertje onder het gras: met ether bedoel je waarschijnlijk diethylether, en dat bevat een zuurstofatoom: CH3-CH2-O-CH2-CH3! Dus hoewel het molecule polair is, zorgen de grote apolaire groepen (zoals -CH2-CH3) ervoor dat sacchariden er toch niet zo goed in oplossen.
Nog een doordenkertje om af te sluiten: in mayonaise zit zowel olie (zeer apolair) als azijn en citroensap (beide zeer polair). Kan je ontdekken hoe het komt dat beide wel in elkaar oplossen? (Tip: er moet ook een ei(dooier) in!)
Conclusie: polariteit!
Groeten,
Benjamien
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.
Biochemie, biofysica, spectroscopie, microscopie, neurowetenschappen, virologie, gentherapie