Een touw van een natuurlijk materiaal (wol/zijde/katoen/ ...) bestaat uit een geheel van vezels die stuk voor stuk eindig zijn.
Het touw op zich kan oneindig lang gewoven worden. Daarmee heb je dus een oneindig lang touw dat bestaat uit eindige vezels.
Daarom dus mijn vraag: waar haalt het touw zijn stevigheid vandaan?
Beste Jeroen,
Door het krachtig samenbrengen van de vezels, kunnen langskrachten in één vezel (i.e. krachten in de richting van de vezel) ingeleid worden in een naburige vezel dankzij het wrijvingsprincipe. Dit is de reden waarom de vezels altijd getordeerd zijn (gewrongen). Dit torderen gebeurt zelfs op verschillende schalen. Hypothetisch voorbeeld: 100 vezels worden samen getordeerd tot één draadje. 10 draadjes worden samen getordeerd tot één draad. 5 draden worden samen nog eens getordeerd tot het uiteindelijke touw.
Als je de vezels niet zou torderen en ze gewoon parallel naast elkaar zou leggen, is er amper contact tussen de vezels onderling. Er zijn dan ook beperkte wrijvingskrachten en langskrachten zullen amper of zelfs niet worden overgedragen van één vezel naar een andere: je kunt het touw los uit elkaar trekken.
Met vriendelijke groeten,
Pieter Schevenels
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.
geluid akoestiek bouwkunde