Begin de jaren 1970 werd homofilie geschrapt van de DSM-lijst van mentale ziekten. Is die schrapping op wetenschappelijke inzichten gebeurd, of onder druk van de holebi-beweging?

dries, 61 jaar
26 oktober 2011

Antwoord

In 1973 besliste de American Psychiatric Association om homosexualiteit (men gebruikt de term homofilie minder: het ging om gedrag, eerder dan voorkeur) te schrappen uit de derde uitgave van haar diagnosen-handboek, de DSM. Overigens weerhield dat niet dat tot 15 jaar later nog mensen behandeld werden om hun homosexualiteit.

De belangrijkste reden, en dat werd in de motivering ook toegegeven, was dat stoornissen in gedachten en gedrag sterk afhankelijk zijn van culturele evolutie, en dat in het de VS van de jaren 1970 heel wat stemmen opgingen tegen de discriminatie van mensen op basis van hun sexuele voorkeur. Stoornissen hangen nauw samen met wat aanvaard of niet aanvaard wordt: in het Westen hebben we veel meer eetstoornissen dan bijvoorbeeld gevallen van bezetenheid. Dat wil absoluut niet zeggen dat het om ingebeelde stoornissen gaat, wel dat evolueert wat kan, niet kan of als storend of ongezond wordt gezien.

Er werden in de APA-argumentatie ook argumenten aangehaald, o.a. dat de meeste psychiaters het als een variant van normale sexualiteit beschouwden, en dat het merendeel van de homosexuelen geen problemen had met hun geaardheid op zich, en geen bijkomende stoornissen vertoonde. Wie behandeld werd om homosexualiteit, deed dat meestal onder de externe druk van familie of van een rechtbank. Ook werd een vreemd argument aangehaald, dat de behandelingen van sexuele voorkeur minder resultaat hadden dan de behandelingen van het zelfbeeld.

De APA was en is een conservatieve organisatie, en er waren heel wat voor- en tegenstanders, met hun eigen onderzoek.

  • Irving Bieber (1962) onderzocht homosexuelen onder oneervol onstlagen soldaten en gevangenen, en beschreef hun problemen. Zijn conclusie luidde dat het om een psychopathologie (afwijking) ging, veroorzaakt door een overbeschermende moederfiguur.
  • Alfred Kinsey (1948) beschreef in zijn omstreden rapport over sexualiteit in de VS hoe 37% van alle bevraagde mannen wel eens een homosexueel contact heeft gehad - hij beschouwde het dan ook als deel van een normale variatie aan sexuele voorkeuren.
  • Evelyn Hooker (1956) onderzocht 30 homosexuele mannen die nooit veroordeeld of ontslagen waren, en vergeleek hen met 30 heterosexuele mannen met een gelijkaaridge achtergrond en intelligentie. Drie ervaren psychiaters konden noch op basis van gesprekken, noch op basis van de rapporten, de 30 homosexuele personen identificeren.
  • Charles Socarides (1978) vond dat een deel van de homosexuele mannen die hij onderzocht wel degelijk problemen had met de eigen geaardheid, en zich niet goed voelde. Ook haalde hij aan dat de APA gezwicht was door statistiek: omdat grote delen van de bevolking homosexueel zijn, wil dat volgens hem niet zeggen dat zoiets normaal is. Hij haalde onderliggende psychische conflicten aan als basis voor de sexuele voorkeur, zoals Bieber.

En dan was er de petite histoire van de hele omwenteling. In 1970 hield de eerbiedwaardige APA haar jaarlijks congres in San Francisco, bolwerk van de homo-beweging of all places. Verschillende activisten verstoorden de bijeenkomst, die voortijdig werd beëindigd. In 1972 hield op het APA-congres een gemaskerde psychiater-onderzoeker een ontroerende speech over zijn ontslag aan de University of Pennsylvania "omwille van die 81 woorden" in de DSM. En in 1973 kwam het tijdens het congres in Honolulu tot een regelrechte confrontatie tussen jonge voorstanders van de afschaffing, en oudere tegenstanders - die laatsten verloren het pleit en werden zelfs uitgejouwd.

Wetenschappelijke congressen, er val altijd iets te beleven... Zeker omdat er tijdens dat congres ook outing-parties van homosexuele psychiaters plaatsvonden, niet in het minst van APA-voorzitter John P. Spiegel.

Reacties op dit antwoord

Er zijn nog geen reacties op deze vraag.

Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.

Beantwoord door

Dr. Karl Catteeuw

Geschiedenis van opvoeding en onderwijs, Roemeens, muziek

Katholieke Universiteit Leuven
Oude Markt 13 3000 Leuven
https://www.kuleuven.be/

Zoek andere vragen

© 2008-2023
Ik heb een vraag wordt gecoördineerd door EOS vzw