Antwoord
Dag Benjamin,
Afgezien van de vaststelling dat je vraag hoogstwaarschijnlijk recht uit een opdracht of toets komt, ben ik het ook niet helemaal eens met de mogelijke antwoorden die je oplijst.
Een explosief materiaal kan je karakteriseren als laag- of hoogexplosief. Om van een explosie te kunnen spreken, moet de chemische ontbindingsreactie die de "grote hoeveelheid gas" uit antwoord a) genereert, bovendien zeer snel verlopen. "Zeer snel" is dan nog voor interpretatie vatbaar - maar als ze te traag verloopt spreken we niet over een explosie, maar over een brand.
Er is wel een objectief criterium om het verschil te maken tussen een hoog- en een laag-explosief materiaal, met name de verhouding van de voortplantingssnelheid van het reactiefront in het materiaal, en de geluidssnelheid, die een maat is voor hoe snel gas kan bewegen.
Als de reactiesnelheid boven de geluidssnelheid uitkomt voor een bepaalde chemische reactie, zal het weggereageerde gas niet tijdig uit de buurt kunnen komen, en wordt het met andere woorden opgehoopt in één gigantische schokgolf. Dat veroorzaakt de luide knal en de schokgolf die bij een explosie erg veel schade kunnen veroorzaken, en zo'n explosie noemen we een detonatie.
Als de voortplantingssnelheid van de reactie kleiner is dan de geluidssnelheid, spreken we van een deflagratie. Die produceert natuurlijk nog steeds een grote hoeveelheid hitte en gas, maar tenminste geen supersonische schokgolf.
Ammoniumnitraat wordt gebruikt als meststof, maar is ook hoog-explosief. Gelukkig is het erg moeilijk tot ontsteking te brengen. Als dat wel gebeurt, zijn de gevolgen catastrofaal. Zie de bijgevoegde link voor een ongeluk in Texas in 1947.
Met vriendelijke groeten,
Christophe Vande Velde
Reacties op dit antwoord
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.