Dat kunnen we niet exact afleiden uit de waarnemingen.
Hetgeen waarvan we vrij overtuigd zijn, is dat we weten hoe oud het heelal is, namelijk 13,73 miljard jaar. Zover we kunnen kijken, is er iets te zien, en is er dus heelal.
Als het heelal van in het begin was geweest wat het nu is, dan zouden we net zo ver kunnen kijken als licht in 13,73 jaar ver gaat, namelijk 13,73 lichtjaar. Maar we weten dat het heelal groeit. Daardoor staat iets waarvan het licht zeg maar 10 miljard jaar geleden naar ons is uitgestuurd, nu meer dan 10 miljard lichtjaar van ons. Hoe ver het verste dat we zien dus echt is, hangt af van hoe de expansie gegaan is. Uit onze kennis ervan leiden we af dat de verste verten van het heelal die we kunnen zien zo een 40 miljard lichtjaar van ons afstaan. Dat is dus een benedengrens van de afmeting van het heelal.
We denken vandaag dat het heelal vlak na het ontstaan zeer snel enorm is uitgezet. Het stuk van het heelal dat we kunnen zien zou zodoende maar een klein stukje van het geheel kunnen zijn, maar we kunnen moeilijk rechtstreeks bepalen hoe klein wel.
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.