Een komeet of 'staartster' zien we wanneer een eerder klein object in het zonnenstelsel dat met ijs bedekt is, zo dicht bij de Zon terechtkomt dat een gedeelte van het ijs verdampt en door de Zon weggeblazen wordt. De weerschijning van het zonlicht op die dampwolk zorgt dan voor de staart.
Kleine objecten die rond de Zon bewegen, en die dus potentieel kometen kunnen worden, heb je op vele plaatsen, en je zou ze allemaal 'planetoïden' (of asteroïden) kunnen noemen:
- Er is een gordel met kleine planeten tussen de banen van Mars en Jupiter. Die planetoïden zijn geen goede kandidaat-kometen, want door hun nabijheid dicht bij de Zon hebben ze nauwelijks ijs op hun oppervlak, al vermoedt men dat er ook uitzonderingen zijn.
- Een tweede (en grotere) gordel van kleine planeten bevindt zich voorbij de baan van de planeet Neptunus. Die 'Kuipergordel' is een belangrijk reservoir van kometen. Als een ijsdwerg van de Kuipergordel door de aantrekking van een planeet uit zijn baan verstoord wordt, kan hij in een baan dicht bij de Zon terechtkomen en een mooie komeet worden.
- Een derde wolk van mogelijke kometen (de Oortwolk) bevindt zich heel ver van de Zon. Het is niet de gewoonte om de objecten in de Oortwolk 'planetoïden' te noemen, maar eigenlijk zijn zij van dezelfde soort.
Er zijn een paar overgangsobjecten. De Centaurs (zoals Chiron) zijn objecten die uit de Kuipergordel gekomen zijn en nu naar binnen aan het verschuiven zijn. Vroeger moeten het mooie kometen geweest zijn, maar ze hebben al zoveel ijs verloren dat ze nu nog nauwelijks ijs verliezen.
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.