De vraag: 'hoe komt het dat we sneeuw kunnen zien?' klinkt misschien simpel, omdat ze wit is. Maar zuiver water is toch theoretisch toch doorzichtig en lucht ook, en sneeuw bestaat uit lucht en water.
In feite moet je je eerst eens afvragen wat "zien" eigenlijk is. Zien is in feite een soort passieve bezigheid in de zin dat onze ogen ontvangers zijn, geen zenders. Onze ogen sturen geen straal uit die de omgeving als het ware aftast. Neen, we richten onze ogen in een bepaalde richting en we zien dan wel (letterlijjk zelfs) wat er op ons afkomt.
Onze ogen zijn ontvangers van electromagnetische straling (EM) met een golflengte tussen 400 en 700 nanometer. Dat is voor ons "zichtbaar licht", en onze hersenen ervaren die golflengtes als kleuren.
Waarom zien we dan objecten? Omdat die objecten de fotonen die overal rondvliegen deels weerkaatsen, en van dat weerkaatste deel komt een beetje in onze ogen terecht. Die weerkaatsing hangt ook af van de golflengte, waardoor wij die objecten in kleuren zien. Waarom zie je niets in het donker? Omdat er geen (of niet genoeg) fotonen zijn die tegen de objecten in de kamer kunnen weerkaatsen en zo in uw ogen kunnen terechtkomen.
Waarom zien we nu sneeuw ? Wel omdat een sneeuwlaag die straling weerkaatst.
Overigens is het niet zo dat water of lucht 100 procent doorzichtig zijn. Licht wordt in water en lucht verstrooid, en dat maakt bijvoorbeeld dat de overdag de hemel blauw zien. Moest lucht 100 procent doorzichtig zijn, dan zouden we overdag een inktzwarte hemel zien met sterren, en daarin een schitterende zon.
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.