Antwoord
Er zijn zeer sterke aanwijzingen, enerzijds op basis van fossielen en anderzijds op basis van genetisch onderzoek, dat onze menselijke voorouders vanuit Afrika migreerden richting Europa, Australië, Azië en ten slotte Noord- en Zuid-Amerika.
Nadat ze zich in die verschillende geografische gebieden hadden gevestigd, raakten de verschillende menselijke populaties min of meer van elkaar gescheiden. Doordat ze zich niet meer mengden, konden ze een aantal verschillen gaan vertonen.
Er zijn drie evolutiemechanismen die het ontstaan van die verschillen kunnen verklaren:
- genetic drift: een populatie die ontstaat uit een kleine groep individu's kan een bepaald kenmerk vertonen dat toevallig in die kleine groep sterker aanwezig was (en minder in de andere groepen)
- natuurlijke selectie: sommige kenmerken bieden een voordeel/nadeel in een welbepaalde geografische omgeving; bv. huidskleur is een aanpassing aan de hoeveelheid zonlicht (donkere huid beschermt tegen negatieve effecten van UV-licht; lichte huid laat licht binnendringen waardoor vitamine D kan worden aangemaakt)
- seksuele selectie: er kan een "cultureel" bepaalde voorkeur zijn voor partners met bepaalde kenmerken, zodat de individu's met dat kenmerk meer nakomelingen krijgen; hierdoor komt het kenmerk steeds meer voor in de populatie na verloop van tijd.
Voor wat de oogvorm betreft, kan het zijn dat bv. de meer langwerpige oogvorm van Aziaten voortkomt uit genetic drift (ze ontstonden uit een kleine groep Afrikaanse migranten die toevallig een langwerpige oogvorm vertoonden), uit natuurlijke selectie (aanpassing aan fel zonlicht), of uit seksuele selectie (hun voorouders vonden langwerpige ogen mooier en meer sexy).
Reacties op dit antwoord
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.