Zijn alle talen echt even complex?

De Cruz, 29 jaar
13 mei 2008

In een cursus taal & tekst eerste kandidatuur (alweer 12 jaar geleden) leerde ik dat alle talen even complex zouden zijn, en dat hoewel er verschillen zijn in de grootte van de woordenschat, complexiteit van grammatica, aantal klanken, of aantal uitgangen en naamvallen. Toch lijkt het intuitief niet te kloppen: er zouden in Amazonië talen bestaan (zoals Piraha en Munduruku) waar men geen meervouden kent, zeer eenvoudige werkwoordvormen, zeer klein vobularium, slechts 12 klanken (tegenover 20 à 60 fonemen voor een gemiddelde taal etc). Zijn deze talen echt even complex als bijvoorbeeld het Chinees of het oud Grieks? Hoe wordt de complexiteit van een taal objectief gemeten?

Antwoord

Volgens een wijdverspreide hypothese wordt eenvoud in een bepaalde component van de grammatica van een taal gecompenseerd door complexiteit in een andere component van de grammatica. Talen met een eenvoudige woordstructuur hebben volgens deze hypothese bijvoorbeeld veel kans om een complexe klankleer te hebben. Het bestaan van zo’n omgekeerde correlatie is echter nooit aangetoond en de kans bestaat dat er zelfs nooit een consensus komt over wat grammaticale complexiteit precies is en hoe die gemeten kan worden.

Hoe complexiteit ook gedefinieerd wordt, het is in geen geval te verwarren met kwaliteit, geschiktheid of efficiëntie. Alle talen zijn even geschikt voor complexe communicatie. Bovendien is het zo dat grammatica’s altijd complexe systemen zijn. Er is ook geen duidelijke correlatie bekend tussen de structuur van de grammatica van een taal en de samenleving waarin die taal gesproken wordt. Talen met een lange geschreven traditie die gesproken worden in geïndustrialiseerde gebieden (zoals het Nederlands) verschillen niet fundamenteel in communicatieve efficiëntie of grammaticale complexiteit (hoe die ook gedefinieerd wordt) van de talen van, zeg maar, jagers-verzamelaars in het regenwoud. 

In uw vraag merkt u op dat de Amazonische talen Munduruku en Piraha geen meervoudsmarkering hebben. Ik heb hier geen grammatica’s van deze talen bij de hand en kan niet bevestigen of het klopt. Maar meervoudsmarkering is wel een goed uitgangspunt om na te denken over complexiteit en efficiëntie. In het Nederlands wordt het verschil tussen enkelvoud en meervoud verplicht gemarkeerd. Ik kan niet zeggen dat ik naar de boekenwinkel gegaan ben, daar iets gekocht heb en in het midden laten of het één boek was of meer dan één.

            Ik heb een boek gekocht. (1)

            Ik heb boeken gekocht. (2, 3, 4, ...)

Er zijn talen waar de grammatica dat wel toelaat. Stel dat het Nederlands zo’n taal was, dan kon je zeggen Ik heb boek gekocht zonder te specificeren of het om één of meerdere boeken gaat (zoals je met stofnamen ook kan zeggen Ik heb wodka gedronken zonder te moeten zeggen hoeveel wodka). Zulke talen zijn niet minder efficiënt. Het is altijd mogelijk om concreter te zijn Ik heb veel boek gekocht, Ik heb drie boek gekocht,... Hieruit blijkt dat verplichte meervoudsmarkering strict genomen een overbodige eigenschap is.

Is verplichte (grammaticale) meervoudsmarkering complexer dan optionele? Wellicht, maar het is maar één van duizenden relevante dimensies waarin talen van elkaar kunnen verschillen, zelfs binnen het domein van getalsmarkering. Hier komt een onvolledig lijstje:

  • Sommige talen hebben in hun grammaticale getalsmarkering naast enkelvoud en meervoud nog andere waarden, zoals dualis (twee dingen), trialis (drie dingen) en/of paucaal (weinig dingen). Je kan in zo’n taal niet zeggen dat je boeken (meervoud) gekocht hebt, als het er maar twee of drie waren.
  • In sommige talen is meervoudsmarkering verplicht voor bepaalde naamwoorden (typisch personen en dieren) en optioneel of onbestaand voor andere naamwoorden (typisch levenloze dingen). Dit is complexer dan een systeem waarin alle soortnamen zich op dezelfde manier gedragen.
  • In sommige talen wordt het meervoud van een naamwoord altijd op dezelfde manier gemarkeerd, terwijl de vorm van de meervoudsmarkeerder in andere talen kan variëren. Wie Nederlands leert, moet leren dat het meervoud van appel met een -s  gevormd wordt en het meervoud van peer met een -en. Er zijn talen die op dit punt eenvoudiger zijn dan het Nederlands (één markeerder voor alle woorden), maar ook talen die (veel) complexer zijn.

De vraag als je talen vergelijkt is dus niet wat kan gezegd worden maar veeleer wat moet gezegd worden (en hoe wordt het uitgedrukt). We kunnen met een laatste voorbeeld terugkomen op de grammaticale verschillen tussen het Piraha en het Nederlands. In het Nederlands kan je zeggen Mira is zwanger zonder daarbij aan te geven hoe je aan die informatie gekomen bent of hoe betrouwbaar ze is. Amazonische talen, daarentegen, hebben vaak een grammaticale categorie evidentialiteit, die het verplicht maakt om in een werkwoordsvorm te markeren of iets “van horen zeggen” is of “zelf gezien”. Op dit vlak is de grammatica van het Piraha wellicht complexer dan die van het Nederlands, maar we willen hieruit niet afleiden dat het Piraha in het algemeen complexer zou zijn.

Gesteld dat de complexiteit van talen op een zinvolle manier gemeten en vergeleken zou kunnen worden, dan is er in mijn opinie geen reden om a priori aan te nemen dat alle talen even complex zijn. Afgaande op intuïtie zou ik in zo’n geval niet wedden op Grieks en zeker niet op Chinees als meest complexe taal. De “winnaar” zal waarschijnlijker Kaukasisch zijn, of Noord-Amerikaans of misschien Zuidelijk Afrikaans.

Dit is een recente wetenschappelijke publicatie waarin uw vraag behandeld wordt:

Shosted, Ryan K. (2006) Correlating complexity: a typological approach. in Linguistic Typology 10:1-40.

Reacties op dit antwoord

Er zijn nog geen reacties op deze vraag.

Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.

Zoek andere vragen

© 2008-2025
Ik heb een vraag wordt gecoördineerd door Eos wetenschap. Voor vragen over het platform kan je terecht bij liam.verbinnen@eos.be