Het heelal is onstaan uit de Oerknal. Alles begon vanuit een enorm klein volume met een hele grote energiedichtheid (=singulariteit). Ook de kern van een zwart gat bezit zo'n singulariteit. In de veronderstelling dat kleinere zwarte gaten kunnen 'sterven' door verlies aan massa (vanwege de Hawking-straling) en als we zo'n dood op een welbepaalde manier kunnen waarnemen, zouden we dan een miniatuurversie zien van wat er tijdens de Oerknal gebeurde? Is dit de enige manier waar wetenschappers, op een 100% correcte wijze (want de Oerknaltheorie is niet noodzakelijk correct, toch?), kunnen vaststellen wat er tijdens de Oerknal en tot vele duizenden jaren later gebeurde of zijn er andere manieren om dit te doen?
Groeten
Niels
Een zwart gat is een ander soort singulariteit als het heelal zelf. En ook de evaporatie van een zwart gat is van een andere aard dan de oerknal. De evaporatie van een zwart gat betekent dat er iets kan ontsnappen uit een zwart gat,dat ingebed is in een ruimte en tijd waarover we iets kunnen zeggen. Maar uit het heelal ontsnappen lukt niet, en buiten het heelal staan om ernaar te kijken dus ook niet, niet in werkelijkheid, maar ook niet in gedachten! Wel in misvattingen.
We zullen nooit 'op een 100% correcte wijze' kunnen vaststellen wat er 'tijdens' de oerknal gebeurde. Op dat prille eerste moment was alles oneindig: temperatuur en dichtheid, maar ook onze onwetendheid (hetgeen deze zin meteen relativeert). Voor een waarnemer vandaag en morgen is de oerknal altijd gesitueerd op de afstand die net te groot is om het nog net te zien: de afstand waar we de oerknal zouden waarnemen blijft almaar met de lichtsnelheid groter worden.
We kunnen wel onze kennis over de oerknal blijven vergroten door na te gaan wat er kort nadien zo allemaal gebeurde, en daaruit het begin te reconstrueren. Waarbij we (en dat lijkt toch redelijk) aannemen dat de regels van het spel, de wetten van de fysica, altijd dezelfde zijn geweest. Op die manier kan de mens met zijn vindingrijkheid en logische vermogens verbazend spannende theorieen vinden, maar de ultieme check - de experimentele verificatie - kan nooit helemaal volledig zijn.
Het kortste na de oerknal dat we kunnen 'zien', is ongeveer 400 duizend jaar erna. In die eerste 400 duizend jaar werden lichtstralen voortdurend omgebogen, dan niet meer (heeft te maken met het neutraal worden van de eerst geioniseerde materie). We zien dus vorm in de achtergrond vanaf het moment dat die ombuigingen stopten, de structuur van ervoor is verloren voor onze waarnemingen.
Toch heeft men de hoop nog niet op dat ons signalen bereiken van vroeger dan dat, misschien van de eerste seconden. Dat zou dan geen elektromagnetische straling zijn zoals licht, maar wel gravitationele straling. Die bestaat, maar is heel erg zwak, en nauwelijks te meten aan de objecten van vandaag. Maar in het vroege heelal was het zo dicht dat er herkenbare gravitationele straling van kan overblijven. Daar zoekt men vandaag naar.
En verder 'zien' we met ons verstand, door te zoeken naar oorzaken voor de gevolgen die we waarnemen. Zo kan men uit de relatieve hoeveelheid waarin sommige lichte scheikundige elementen vandaag voorkomen afleiden wat de temperatuur en de dichtheid van de eerste minuten van het heelal moeten geweest zijn.
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.