Vanaf wanneer werd het celibaat ingesteld in de Kerk ?

peter, 55 jaar
11 mei 2010

Een vraag die onze studenten stellen in de cursussen Inburgering in Brussel.

Antwoord

Het katholieke priestercelibaat bestaat al heel lang, maar is nog niet lang zo absoluut als we het nu kennen.

Vooraf is het misschien nuttig om op te merken dat ook in andere religies er geboden rond seksuele onthouding (abstinatie/continence) en huwelijksverbod (celibaat) bestaan - het heeft met onthechting, tonen van wilskracht, neutraliteit en zuiverheid te maken. Daarnaast waren er een hele hoop praktische argumenten: erfrecht en gevaar van nepotisme, navolging van een ongehuwd voorbeeldfiguur, meer tijd om zich te wijden aan de gemeenschap. Er zijn twee belangrijke religies waarin een dergelijk huwelijksverbod (en overigens monnikenleven) nooit voorkwam en daarom nooit een discussiepunt was: Jodendom en Islam.

Maar terug naar het katholieke celibaat. In de Bijbel zijn argumenten voor en tegen te vinden: Paulus prees celibaat (1 Cor. 7), Petrus was getrouwd (Marcus 1:30; onduidelijk of dat vóór of na zijn roeping was) en 1 Tim. levert zelfs argumenten tegen het celibaat. Het kwam erop neer dat in de eerste eeuwen na Christus priesters veelal getrouwd waren, en dat ongehuwde of gehuwd-maar-kuise priesters vreemde maar bewonderde uitzonderingen waren, een soort wereldse monikken.

Vanaf de 4de eeuw na Christus onthielden zich meer priesters van een huwelijk. Augustinus' Bekentenissen passen ook in die stijl van onthechting. Op het Concilie van Elvira (306) werden hogere priesters (c.q. dekens en bisschoppen) verplicht tot onthouding - niet tot celibaat. In de 5de en 6de eeuw waren heel wat pausen overigens erkende zonen van bisschoppen en pausen - wellicht verwekt vóór de bisschopswijding: Damasus I, Felix III, Gregorius de Grote, Silverius.

Pas met de eerste twee Lateraanse concilies (1123 en 1139) werd het celibaat opgelegd, ook voor gewone priesters. Dat dat verbod er kwam, wijst erop dat er nogal wat (hogere) priesters toch huwden of samenwoonden. Men ging tijdens die concilies zelfs een stap verder, door enkel ongehuwde mannen toe te laten tot priesterschap - iets wat overigens pas in 1917 in het canoniek recht werd ingeschreven.

In de 16de eeuw stootte dat op heftige protest, niet alleen van protestanten, maar ook binnen de eigen katholieke rangen: Erasmus, Keizer Karel stonden bijvoorbeeld afkerig tegenover opgelegd celibaat. Op het Concilie van Trente (1545-1563) werd het celibaat daarom bevestigd, vooral als reactie op de huwelijken bij protestantse voorgangers. Het strenge karakter van het verbod gaf de Rooms-Katholieke kerk een eigenheid.

In de 20ste eeuw kwamen er minimale veranderingen, breuklijnen in die harde opstelling. Pius XII liet de katholieke priesterwijding toe van gehuwde protestantse dominees of anglikaanse priesters. Ook stond het Tweede Vaticaans Concilie (1965) toe dat gehuwde mannen diaken werden gewijd (en per uitzondering als weduwnaar zelfs konden trouwen na hun wijding).

Nog dit tot slot: priestercelibaat is geen doctrine, maar een canonieke wet. Dat wil zeggen dat de paus zonder veel problemen die wet kan veranderen, of er uitzonderingen op kan toestaan. Het is een regel, maar geen absoluut principe.

Reacties op dit antwoord

Er zijn nog geen reacties op deze vraag.

Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.

Beantwoord door

Dr. Karl Catteeuw

Geschiedenis van opvoeding en onderwijs, Roemeens, muziek

Katholieke Universiteit Leuven
Oude Markt 13 3000 Leuven
https://www.kuleuven.be/

Zoek andere vragen

© 2008-2025
Ik heb een vraag wordt gecoƶrdineerd door Eos wetenschap. Voor vragen over het platform kan je terecht bij liam.verbinnen@eos.be