Waarom kunnen vissen in een zoute zee zwemmen?

Aliki , 13 jaar
8 februari 2010

Een slak heeft een slijmerige huid en een vis ook. Als je zout over een slak gooit gaat hij dood, maar vissen zwemmen ook in de zoute zee, waarom gaan zij dan niet dood?

Antwoord

Het antwoord op jouw vraag heeft te maken met een proces dat "osmose" heet.

Wanneer je bij slakken zout op hun (slijmerige) huid aanbrengt, zal er water onttrokken worden aan de slak doorheen zijn huid. Dit fenomeen heet osmose: water zal zich steeds verplaatsen van een plaats met lagere zoutconcentratie (bijv. het slakkenlichaam) naar een plaats met een hogere zoutconcentratie (bijv. het hoopje zout dat je op de slak gooit, of het zeewater waarin je een slak gooit) wanneer die twee plaatsen afgescheiden zijn door een waterdoorlaatbaar membraan (bijv. waterdoorlaatbare huid). In het geval van de slak zal deze dus sterven door uitdroging.

In tegenstelling tot bij slakken is de huid bij vissen nagenoeg niet waterdoorlaatbaar, behalve onder andere ter hoogte van de kieuwen, waar de bloedvaten aan de oppervlakte komen om zuurstof uit het water te kunnen opnemen. Bij zoetwatervissen zal er spontaan omgevingswater (een plaats met een lage zoutconcentratie) in het lichaam (een plaats met een hogere zoutconcentratie) binnenstromen via de kieuwen/bloedvaten (waterdoorlaatbaar membraan). Zoetwatervissen moeten dus nooit drinken.

Bij zeewatervissen is het verhaal anders. Het zeewater heeft een hogere zoutconcentratie dan het lichaam/bloed van de vis, dus kan er via de kieuwen water ontsnappen naar de zee. Een zeevis MOET dus drinken om te vermijden dat hij uitdroogt. Zeevissen hebben uiteraard een speciale aanpassing ondergaan om opgedronken zoutrijke water te kunnen verwerken. Wanneer zeevissen zoutwater drinken, nemen ze niet alleen water op maar ook heel wat zout en dreigt het gevaar dat hun bloed te zout water. Daarom beschikken zeevissen ten eerste over speciale zout-secreterende (zout-uitstotende) cellen nabij de kieuwen die overtollig zout uit het bloed kunnen verwijderen, ten tweede kunnen de darmen van zeevissen heel wat zouten uitstoten die via de uitwerpselen het lichaam verlaten. Bovendien beschikken zeevissen over speciaal gebouwde nieren die zoutrijke, waterarme urine kunnen produceren. In tegenstelling tot de mens kunnen de nieren van zeevissen toch heel wat water recupereren uit het opdronken zeewater.

Conclusie: een zeevis moet dus zoutrijk water opdrinken om het water dat hij verliest via osmose (bijv. door de kieuwen) aan te vullen (uitdroging tegengaan) en beschikt over speciale aanpassingen om het opgedronken zoutrijk water te verwerken.

Reacties op dit antwoord

Er zijn nog geen reacties op deze vraag.

Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.

Beantwoord door

dr. ir. Dieter Anseeuw

Groenmanagement Aquacultuur Statistiek

Katholieke Hogeschool Vives
Doorniksesteenweg 145 8500 Kortrijk
http://www.vives.be

Zoek andere vragen

© 2008-2025
Ik heb een vraag wordt gecoördineerd door Eos wetenschap. Voor vragen over het platform kan je terecht bij liam.verbinnen@eos.be