In Haïti geloven erg veel mensen in God. Waarom heeft er dan een aardbeving plaatsgevonden?

Antwoord

je vraag is zeer oud. Job stelde zich al deze vraag: waarom treft het kwaad goede, godsgelovige mensen. De vraag werd hernomen in de theodicee van Leibniz. En ook H. Kushner wijdde er in 1984 een boekje aan: Als 't kwaad goede mensen treft. Aanbevolen literatuur, nog steeds.

Het is niet helemaal juist om natuurverschijnselen zomaar met godsgeloof te verbinden. De verhalen over God zijn symbolische verhalen en willen geen natuurwetenschappelijke verklaringen bieden, maar verhalen die hoop bieden aan mensen in moeilijke omstandigheden. Het Joodse volk van Israël ging twee keer in ballingschap en ontdekte telkenmale opnieuw een God die hen ondersteunen en nieuwe hoop gaf.

De verklaring van het beven van de aarde moet je vragen aan een aardbevingsdeskundige. Je kan dat niet meteen verbinden met enige 'Gods Wil' dat men ten onrechte zeer veel in de geschiedenis heeft misbruikt om mensen schuldgevoelens aan te praten.

Gods enige wil is een uitnodiging naar mensen om het goede te doen. De mensen worden in hun vrijheid opgeroepen om goed te zijn voor elkaar, in het bijzonder voor 'de weduwe, de wees en de vreemdelingen' zoals de profeten het geregeld herhalen. Wie die wil doet, mag zich ondersteund weten door de Bijbelse God.

Dat is de kern van de joods-christelijke boodschap.

Geloven in God drukt zich uit in daden van menselijkheid. Gods wil is dus niet in de aardbeving te vinden, maar in het engagement van die vele mensen die de slachtoffers ter hulp schieten. In de kreet van de slachtoffers klinkt Gods (machteloze) Wil: help ons...  aan elke gelovigen om er op in te gaan.