GEDACHTENEXPER. Men zendt van zon richting aarde met krachtige laser een beam uit richting aarde van 1 sekonde.

Antwoord

Stellen we ons dus een gelijkzijdige driehoek voor, ZAW, met de zon Z , de aarde A en de buitenaardse waarneemster W in de hoekpunten.
Nemen we even aan dat er een perfect vacuüm heerst in de ruimte. De onderstelde laser in Z zendt gedurende één seconde een straal richting aarde A. Een dergelijke lasergolftrein heeft een zijdelingse spreiding die heel klein is, hij bereikt A na acht minuten doch straalt niet zijwaarts; W ziet dus niets want die is te veel weg uit de baan van de golftrein.
Maar de interplanetaire ruimte is geen perfect vacuüm, men treft er vrije elektronen aan, atomen en stofdeeltjes (enkele per cm³). Deze gaan het laserlicht verstrooien, zoals je op aarde stofdeeltjes kan zien in een zonnestraal. Gesteld dat W de zeer gevoulige apparatuur zou hebben om dit strooilicht te detecteren, dan zou zij inderdaad een oplichtende streep zien die zich schijnbaar verplaatst met de lichtsnelheid in vacuüm; ze neemt dit waar vanuit W als een streepje van 3/4 graad. Ondersteld natuurlijk dat de laserstyraal krachtiger is dan het zonlicht, zodat met het fenomeen nog kan onderscheiden tegen de achtergrond van het verstooide zonlicht.