Het is donker in de kamer. Men ziet niets. U drukt op de schakelaar en U kunt terug zien. Hoe kan dat ? Wat is het principe?
Beste Bernard,
Zien betekent dat er licht op onze ogen valt. Voor het fenomeen licht bestaan verschillende fysische modellen. Hiervoor verwijs ik naar de vraag "Bestaat licht uit golven of deeltjes ?" van 6 mei. Om de werking van een gloeilamp uit te leggen gebruik ik het deeltjes model, dit betekent dat licht bestaat uit deeltjes die fotonen heten. Wanneer deze op ons oog vallen, sturen onze ogen informatie door naar onze hersenen. Aan de hand van miljoenen signalen vanuit ons oog, geproduceerd door vele vele miljarden fotonen maken onze hersenen een complexe berekening en leiden hieruit informatie af uit onze omgeving. Dit noemen we "zien".
In een gloeilamp zit een draadje, dat is een metaal Wolfraam genaamd. Door deze draad vloeit een elektrische stroom. Deze stroom bestaat uit geladen deeltjes die elektronen heten. Deze deeltjes kunnen twee typen toestanden aannemen. Hoog energetische en laag energetische. Iets in de natuurkunde is 'warmer' als er relatief gezien meer hoog energetische deeltjes aanwezig zijn. Een elektrische stroom is een stroom van hoog energetische deeltjes. Deze deeltjes geven hun energie af aan de omringende elektronen en deze springen naar een hoog energetische toestand. (De Wolfram draad wordt dan heel warm.) Af en toe springt een elektron van de hoogenergetische toestand terug naar een laag energetische toestand. Het verschil in energie wordt dan uitgezonden in een energiepakketje dat foton heet.
De gloeilamp is dus een bron van allemaal fotonen die als een fontein overal in het rond springen. Fotonen weerkaatsen op voorwerpen en kunnen daarna in een menselijk oog belanden. Onze hersenen maken dan een complexe berekening waaruit ze de herkomst van de fotonen te weten komen, dan zien we dingen rondom ons heen. Deze berekening kan vaak fout zijn, kijk maar naar kleine kinderen die verwonderd naar een spiegel of televisie kijken.
Er zijn nog geen reacties op deze vraag.
Enkel de vraagsteller en de wetenschapper kunnen reageren op een antwoord.